M2 Kapitel 4

Wanneer zeg je du of Sie
1 / 44
volgende
Slide 1: Open vraag
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wanneer zeg je du of Sie

Slide 1 - Open vraag

Der Vater
A
Du
B
Sie

Slide 2 - Quizvraag

Der Lehrer (52)
A
du
B
Sie

Slide 3 - Quizvraag

Die Tante
A
Sie
B
Du

Slide 4 - Quizvraag

Der Junge (15)
A
Du
B
Sie

Slide 5 - Quizvraag

Die Polizei
A
Sie
B
Du

Slide 6 - Quizvraag

Der Arzt
A
Du
B
Sie

Slide 7 - Quizvraag

Jan ist mein guter Freund
A
Du
B
Sie

Slide 8 - Quizvraag

Der Bruder
A
Du
B
Sie

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Was lernen wir heute?
Am Ende der Stunde wissen wir zu welchen Wörtern der, die und das gehören

Aan het einde van het uur weten we wanneer een woord der, die of das is

Slide 11 - Tekstslide

der
mannelijke persoons- en diernamen, zoals:

der Lehrer, der Mann, der Stier

Slide 12 - Tekstslide

die
1. Vrouwelijke persoons- en diernamen, zoals
die Lehrerin, die Frau, die Kuh
2. Woorden die eindigen op -e, zoals
die Adresse, die Toilette, die Schule, die Lampe
3. woorden die eindigen op -heit, -keit, -schaft, -ung
die Freiheit, die Möglichkeit, die Freundschaft, die Übung

Slide 13 - Tekstslide

das
Veel het-woorden in het Nederlands zijn in het Duits das-woorden, zoals
het kind - das Kind
het haar - das Haar
het dorp - das Dorf
als een woord eindigt op -chen of -lein is het altijd onzijdig
das Brötchen, das Mädchen, das Buchlein

Slide 14 - Tekstslide

die (mv)
woorden die in het meervoud staan krijgen altijd die. Ook als het vrouwelijke of onzijdige woorden zijn.

Slide 15 - Tekstslide

... Buch
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

... Klasse
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quizvraag

.... Junge
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

... Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

Nu zelf
Bij de volgende vragen ga je zelf het juiste antwoord invullen. Je hoeft alleen der, die of das te typen.

Slide 20 - Tekstslide

... Schule

Slide 21 - Open vraag

... Spiel

Slide 22 - Open vraag

... Stier

Slide 23 - Open vraag

... Menschen

Slide 24 - Open vraag

... Freund

Slide 25 - Open vraag

.................... Opa

Slide 26 - Open vraag

.................... Lehrerin

Slide 27 - Open vraag

.................... Stelle

Slide 28 - Open vraag

.............. Kind

Slide 29 - Open vraag

......... Schule

Slide 30 - Open vraag

(een) ........... Mann

Slide 31 - Open vraag

(een) ........ Mutter

Slide 32 - Open vraag

(een) .......... Haus

Slide 33 - Open vraag

(geen)............. Onkel

Slide 34 - Open vraag

(geen)..........Tante.

Slide 35 - Open vraag

(geen)............ Kind.

Slide 36 - Open vraag

(mijn)......... Vater

Slide 37 - Open vraag

(jouw) ........... Mutter

Slide 38 - Open vraag

(zijn).......... Kind.

Slide 39 - Open vraag

(haar) ......... Kind.

Slide 40 - Open vraag

(onze).......... Schule.

Slide 41 - Open vraag

(jullie)............. Tante.

Slide 42 - Open vraag

(hun)........... Haus

Slide 43 - Open vraag

(uw)........... Frau.

Slide 44 - Open vraag