Bloed

bloed
1 / 30
volgende
Slide 1: Woordweb
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

bloed

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen:
* Bloed  / samenstelling
* Bloedgroepen en bloedtransfusie
Bloedsomloop

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'BLOED'
Waar denk je aan?

Slide 3 - Woordweb

Bloed is een rode vloeistof die in mensen en veel dieren zit. De rode kleur komt door de rode bloedlichaampjes. Het zorgt ervoor dat onze organen zuurstof krijgen zodat ze het goed blijven doen. Bloed is ook een transportmiddel van voedingsstoffen en afvalstoffen door ons lichaam.Elke mens heeft tussen de 4 en 6 liter bloed en bloed is een cruciaal bestanddeel van het menselijk lichaam. Bloed bestaat voor ongeveer de helft uit plasma. De andere helft bestaat uit bloedcellen. Een pasgeboren baby heeft ongeveer 400 ml bloed
Hoe ontstaat bloed?

stamcellen uit beenmerg 
worden:
-rode bloedcellen
- witte bloedcellen
-bloedplaatjes

Slide 4 - Tekstslide

Elke mens heeft tussen de 4 en 6 liter bloed en bloed is een cruciaal bestanddeel van het menselijk lichaam. Bloed bestaat voor ongeveer de helft uit plasma. De andere helft bestaat uit bloedcellen.
Stamcellen
Stamcellen zijn cellen die nieuwe cellen voortbrengen en zitten in de beenmergholtes van onze botten. Bloedstamcellen maken de cellen die je in je bloed kunt vinden:
Er zijn 3 soorten bloedcellen:
rode bloedcellen
witte bloedcellen
bloedplaatjes
Beenmerg
Het beenmerg is een soort kraamkamer waar voortdurend nieuwe, jonge bloedcellen worden geboren. Zodra ze rijp zijn, worden ze vanuit het beenmerg vrijgelaten in het bloed. Eenmaal in de bloedbaan hebben bloedcellen een beperkte levensduur. Rode bloedcellen leven 120 dagen. Witte bloedcellen leven gemiddeld twee dagen en bloedplaatjes leven maar tien dagen. In je lichaam worden voortdurend enorme aantallen oude cellen afgebroken en vervangen door nieuwe.Het beenmerg
Beenmerg is het zachte, sponsachtige weefsel dat zich in de holten van de beenderen bevindt en zorgt voor de aanmaak van de verschillende typen bloedcellen in het lichaam. Dit zijn de rode bloedcellen, de witte bloedcellen en de bloedplaatjes.

Samenstelling
  • Bloedcellen: grootste bestanddeel bloedcellen
    - Rode bloedcellen
    - Witte bloedcellen
    - Bloedplaatjes
  • Bloedplasma (=serum)
    - Plasma-eiwitten
    - Water
    - Opgeloste stoffen 

Slide 5 - Tekstslide

Ons bloed bestaat uit een dunne lichtgele vloeistof die ook wel plasma wordt genoemd. In ons plasma zitten witte bloedlichaampjes, rode bloedlichaampjes en bloedplaatjes. Door de rode bloedlichaampjes is ons bloed rood. We hebben ongeveer 5 liter bloed in ons lichaam. Ons hart pompt ons bloed door ons lichaam, daarbij komt het ook in de longen. In de longen nemen de rode bloedlichaampjes de zuurstof die we inademen op. Tijdens de reis doen de rode lichaampjes nog meer; ze nemen afgewerkte stoffen op zoals koolzuurgas en waterdamp.

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

rode bloedcellen
bevatten een rode kleurstof: hemoglobine
hemoglobine kan zuurstof binden en afgeven
te weinig hemoglobine -> bloedarmoede
* erytrocyten 

Slide 7 - Tekstslide

Rode bloedcellen
Rode bloedcellen (erytrocyten) vormen het grootste bestanddeel van de bloedcellen. Zij vervoeren de zuurstof door je lichaam met behulp van hemoglobine; een eiwit dat via ijzer zuurstof aan zich kan binden en daardoor een ideaal transportmiddel voor zuurstof is. Een tekort aan hemoglobine en ijzer noemen we bloedarmoede.
De rode kleur van de rode bloedcellen wordt veroorzaakt door hemoglobine. Hemoglobine bezit een hoog ijzergehalte. Als het lichaam te weinig hemoglobine bezit, kan het niet meer goed functioneren. Door het ijzer blijft uw lichaam naar behoren functioneren. Als u minder dan 3,5 gram ijzer in uw bloed heeft kunt u lusteloos en moe worden. Het gevolg is dat er bloedarmoede ontstaat.
 Witte bloedcellen of leucocyten


Witte bloedcel maakt de ziekteverwekker onschadelijk door deze in te sluiten.

Slide 8 - Tekstslide

Witte bloedcellen of leukocyten beschermen je lichaam tegen schadelijk stoffen en ziekteverwekkers, zoals bacteriën en schimmels. Witte bloedcellen zijn kleurloos en groter dan rode bloedcellen. Ze hebben wel een celkern en bevatten dus DNA bloedcellen zijn, mede door hun celkern, een stuk groter dan rode bloedcellen. Ze vormen een belangrijk onderdeel van het immuunsysteem dat het lichaam tegen ziektes beschermt. Witte bloedcellen spelen ook een rol bij sommige allergische reacties. Ze hebben gemiddeld een langere levensduur dan rode bloedcellen.
Waar worden de witte bloedcellen gemaakt?
A
in het beenmerg of het lymfeweefsel
B
in het hart
C
in de nieren
D
in de lever en de galblaas

Slide 9 - Quizvraag

De witte bloedcellen worden gevormd in het beenmerg of het lymfeweefsel. Bij volwassenen beperkt zich dit met name tot het borstbeen, de ribben en de schedelbotten. Alle witte bloedcellen hebben een kern. Zodra de witte bloedcellen ontstaan worden ze opgeslagen en in het bloed afgescheiden indien en wanneer het lichaam er behoefte aan heeft.
De drie belangrijkste soorten witte bloedlichaampjes (leukocyten) zijn:
Granulocyten
Lymfocyten
Monocyten
Het beenmerg waar de witte bloedcellen gemaakt worden zit bij volwassenen in de volgende botten:
A
borstbeen, spaakbeen en ellepijp
B
borstbeen, ribben en schedelbotten
C
heupbeen, schouderbladen en ribben
D
in alle botten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Witte bloedcel, hoe werkt die?

Slide 11 - Tekstslide

Witte bloedcellen
Witte bloedcellen (leukocyten) hebben vooral een functie bij de afweer tegen alles wat lichaamsvreemd is. Wanneer je een bloedtransfusie krijgt, kunnen de witte bloedcellen afweerstoffen aanmaken tegen de witte bloedcellen van het donorbloed. In het gunstigste geval merk je daar als patiënt niets van. Maar vaak veroorzaken de afweerstoffen koortsreacties of andere, nog ernstiger bijverschijnselen. Daarom filteren we de witte bloedcellen zoveel mogelijk uit het gedoneerde bloed. Dit filteren doen we bij alle bloedgiften en heet algehele leukocytendepletie (ALD).

Slide 12 - Video

Witte bloedcellen of leukocyten bevinden zich in het bloed en het lymfeweefsel. Zodra een infectie herkent wordt maakt het lichaam meer witte bloedcellen aan om zich hiertegen te beschermen. Ze verdedigen het lichaam tegen infecties met lichaamsvreemde stoffen en indringers. Witte bloedcellen zijn daardoor van cruciaal belang voor de afweer tegen ziekteverwekkende micro-organismen, zoals bacteriën, virussen, parasieten, schimmels en gisten. Daarnaast helpen ze bij het opruimen van afgestorven cellen in het lichaam.
Over het algemeen worden deze taken uitgevoerd door pakketjes met actieve (slechte) stoffen te lozen, het omsluiten en afschermen van (slechte) deeltjes (fagocytose) of het presenteren van antigenen aan andere cellen, die op hun beurt cellen aanzetten tot het produceren van antilichamen.
Bloedplaatjes
  • Zijn delen van uiteengevallen cellen
  • Spelen een rol bij bloedstolling
  • leven ca 8 - 10 dagen
  • Trombocyten

Slide 13 - Tekstslide

Bloedplaatjes
Bloedplaatjes (trombocyten) zorgen dat bloed stolt. Ontstaat er ergens een beschadiging van een bloedvat, dan hechten de bloedplaatjes zich aan de bloedvatwand en aan elkaar. Zo vormen ze een korstje dat het lek dicht. Bij iemand met een tekort aan bloedplaatjes kunnen flinke bloedingen ontstaan.
Bloedplasma
  • 55% van je bloed
  • Eiwitten 
  • Gassen 
  • Stollingsfactoren 
  • Hormonen 
  • Vetten (waaronder cholesterol) 
  • Vitamines (vitamine A, B, C, D, E en
      K) 
  • Mineralen (er zit onder andere calcium en kalium in je bloed)

Slide 14 - Tekstslide

In één druppel bloed zitten 6 miljoen cellen per kubieke millimeter. Vroeger kon niemand ze zien, omdat toen de microscoop nog niet was uitgevonden. Toen men onderzoek deed over bloed sneden ze in een slagader. Daaraan konden ze zien dat het onder druk stond. Ook hadden ze het bloed geproefd, ze vonden het zoet smaken en dachten dat er suiker in zat.

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke stof in een rode bloedcel bindt zuurstof?
A
globuline
B
bilirubine
C
hemoglobine
D
albumine

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke taken heeft het bloed?
( Meerdere antwoorden zijn juist)
A
afweren tegen ziekteverwekkers
B
vervoer van belangrijke stoffen
C
regelen van de warmte in het menselijk lichaam
D
stoppen van bloedingen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
dit zijn rode bloedcellen
B
dit zijn bloedplaatjes
C
dit zijn hemoglobine cellen
D
dit zijn witte bloedcellen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oude bloedcellen worden verwijderd in:
A
je maag en je lymfevaten
B
je witte bloedcellen
C
je hart en longen
D
je milt en beenmerg

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leukocyten zijn:
A
rode bloedlichaampjes
B
bloedplaatjes
C
witte bloedlichaampjes
D
plasma lichaampjes

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroepen
Als iets lichaamsvreemd is, maakt je lichaam er antistoffen tegen. Kort gezegd: wat je niet hebt, daar vecht je tegen!
Bloedgroep A  heeft antigen A  =>  maakt antistoffen tegen B
Bloedgroep B  heeft antigen B  =>  maakt antistoffen tegen A
Bloedgroep AB heeft antigen A en antigen B  => heeft alles, dus maakt 
     er geen antistoffen tegen
Bloedgroep 0 heeft geen antigenen. => maakt antistoffen tegen A en tegen B

Slide 22 - Tekstslide

Mensen kunnen verschillende bloedgroepen hebben. Dit geeft normaal gesproken geen problemen, maar kan gevaarlijk worden bij bloedtransfusies. Dit komt door de antigenen op rode bloedlichaampjes. Er zijn verschillende systemen die gebruikt kunnen worden om de bloedgroepen in te delen, maar het meest gebruikte systeem is het ABO-systeem. In dit systeem zijn er vier mogelijke bloedgroepen:
Bloedgroep A. Als je bloedgroep A hebt, dan hebben de rode bloedlichaampjes alleen antigeen A.
Bloedgroep B. Als je bloedgroep B hebt, dan hebben je rode bloedlichaampjes alleen antigeen B.
Bloedgroep AB. Als je deze bloedgroep hebt, hebben je rode bloedlichaampjes zowel antigenen A als B.
Bloedgroep O. Met deze bloedgroep hebben je rode lichaampjes geen antigenen. Geen A en ook geen B.

Slide 23 - Tekstslide

Je bloedgroep erf je van je ouders. Bloedgroepen bepalen we met behulp van antistoffen tegen die bloedgroepen. Een voorbeeld: aan een druppeltje bloed worden antistoffen tegen bloedgroep A toegevoegd. Als het bloed gaat klonteren betekent dit dat op de rode bloedcellen bloedgroep A aanwezig is. Hetzelfde kun je doen met antistoffen tegen bloedgroep B. Bloed met bloedgroep AB zal met zowel antistoffen-A als antistoffen-B gaan klonteren, en bloedgroep O klontert met beide antistoffen nietBinnen de Nederlandse bevolking zien we vooral de bloedgroepen O (47%) en A (42%). De bloedgroepen die beduidend minder voorkomen zijn B (8%) en AB (3%). Daarnaast is 84% rhesus (D)-positief en 16% rhesus (D)-negatief. Veel donors en patiënten zijn dus A+ of O+, terwijl B- en AB- juist weinig voorkomen.Bloedgroep O-negatief wordt relatief veel gebruikt in ziekenhuizen doordat bijna iedereen dit bloed kan ontvangen. Als er bijvoorbeeld bij een ongeval of een grote operatie in het ziekenhuis plotseling veel bloed nodig is, dan komt bloedgroep O-negatief altijd van pas. Ook als er een tekort is aan bloed van een andere bloedgroep, kan O-negatief als vervanger optreden.  

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een universele donor
A
bloedgroep A
B
Bloedgroep AB
C
Bloedgroep B
D
Bloedgroep O

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wil jij donor zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een laag HB 


* Voeding
* medicatie 
* Transfusie 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BLOEDTRANSFUSIE NODIG
Bloedcellen, bloedplaatjes of plasma
Als iemand verschillende bloedproducten nodig heeft, worden die nooit gemengd maar altijd als aparte transfusies gegeven. 

Slide 28 - Tekstslide

Een bloedtransfusie is een methode om bloed toe te dienen aan het lichaam. Het bloed komt via een infuus in de aderen. Meestal is het bloed afkomstig van bloeddonors, maar soms bestaat de transfusie uit eigen bloed. De letterlijke betekenis van bloedtransfusie is ‘het overbrengen van bloed van iemand anders in de ader van een patiënt.’
Het infuus bestaat uit een naald met daarin een plastic buisje. De naald wordt in je arm geprikt en het buisje blijft achter in de ader. De zak bloed wordt via een slangetje aan het buisje bevestigd en stroomt langs deze weg de ader in.
Een patiënt kan een bloedtransfusie krijgen met rode bloedcellen, bloedplaatjes of plasma. Als iemand verschillende bloedproducten nodig heeft, worden die nooit gemengd maar altijd als aparte transfusies gegeven.

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

VRAGEN                                   

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies