PO Hoofdstuk 6 les 2

Praktische opdracht H6
Les 2 Welvaart wereldwijd?


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Praktische opdracht H6
Les 2 Welvaart wereldwijd?


Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 2
Kijk de filmpjes op de volgende dia's.
Noteer voor elk filmpje wat het probleem is voor een ontwikkelingsland en bedenk daarvoor een oplossing.
Zet het in je werkstuk als volgt:
Filmpje 1 gaat over ______ en dat los je op door_____

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Opdracht 3 Ontwikkelingssamenwerking
De samenwerking tussen rijke en arme landen noem je ontwikkelingssamenwerking. Het doel van ontwikkelingssamenwerking is de levensomstandigheden in het ontwikkelingsland te verbeteren. 

De Nederlandse regering geeft geld uit aan ontwikkelingssamenwerking.
Daarnaast zijn er veel organisaties die aan ontwikkelingssamenwerking doen.
Denk maar aan: Artsen zonder grenzen, Novib, Stichting Max Havelaar, enzovoorts. 

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 3 Ontwikkelingssamenwerking
Beantwoord de volgende vragen. 
1. In 2017 trok de Nederlandse regering ongeveer 4,3 miljard euro uit aan ontwikkelingssamenwerking. Dat is ongeveer € 253,- per Nederlanders. 
Vind je dat veel of weinig? Zeg ook waarom.
2. Hoe komen organisatie als Novib en Artsen zonder Grenzen aan geld om hulp te bieden? 
Schrijf zoveel mogelijk verschillende manier op.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Opdracht 4 Max Havelaar

De Stichting Max Havelaar is in 1988 opgericht met als doel 'een duurzame handel' met producenten in ontwikkelingslanden. 'Duurzame handel' heeft twee kanten: een verdelingskant en een milieukant. 
De verdelingskant houdt in dat er wordt gestreefd naar een eerlijke verdeling van de opbrengst.
Met de milieukant wordt bedoeld dat er op een milieuvriendelijke manier wordt geproduceerd. 
Er zijn al heel wat producten met het Max Havelaar-keurmerk te verkrijgen, denk aan: koffie, cacao, chocola, bananen, honing, sinaasappelen en thee.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 4 vervolg
Vraag 1:
Is de samenwerking tussen de Stichting Max Havelaar en de producenten in ontwikkelingslanden incidenteel of structureel?
Vraag 2:
Wat is het verschil voor een koffieboer in Honduras als hij zijn koffiebonen verkoopt aan Max Havelaar of aan bijvoorbeeld Douwe Egbers?
Vraag 3:
Wat denk je? Is Max Havelaar-koffie duurder of goedkoper dan koffie van andere merken?
Ga ook na of dat ook echt zo is.
Zoek dus voorbeelden op internet en voeg de afbeeldingen toe. 

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 4 vervolg
 Vraag 4: 
Een enkele koffieboer heeft weinig invloed op de koffieprijs.
Leg uit waarom niet? 
Vraag 5:
Door droogte kan een deel van de oogst mislukken.
Heeft het mislukken van een deel van de oogst invloed op de vraag naar koffie of op het aanbod van koffie?
Leg je antwoord uit. 
Vraag 6:
Wat zal er met de prijs van de koffie gebeuren als de vraag naar koffie wel toeneemt,
maar het aanbod van koffie niet toeneemt?
Bedenk een situatie waardoor de koffieprijs zal dalen.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 4 vervolg
Vraag 7:
Een lage koffieprijs is slecht nieuws voor de koffieboeren, want een lage koffieprijs betekent minder inkomen.
 De Stichting Max Havelaar zorgt ervoor dat de koffieboeren die voor Max Havelaar werken een gegarandeerde minimumprijs voor hun koffiebonen krijgen. 

Wat is het voordeel van een gegarandeerde minimumprijs voor de koffieboeren die werken voor Max Havelaar? 
Vraag 8:
Andere partijen houden zich niet aan de gegarandeerde minimumprijs.
Probeer te bedenken wat hiervan de gevolgen zijn voor Max Havelaar en de koffieboeren die voor Max Havelaar werken. 
Volgens Marco is een hoge koffieprijs altijd goed nieuws voor de koffieboeren. Ito twijfelt, volgens haar kan een hoge koffieprijs ook betekenen dat het juist niet zo goed met de koffieboeren gaat.
Ben jij het eens met Marco of Ito? Leg je antwoord uit. 

Slide 13 - Tekstslide

Einde van deze opdracht
Sla alles op in je document en wacht tot de volgende les waarbij je in je document verder gaat werken. 

Slide 14 - Tekstslide