1.2 Tekeningen maken + 1.3 Vergroten

1.2 Tekeningen maken
  • Je weet het verschil tussen een natuurgetrouwe en schematische tekening.
  • Je kan het verschil zien tussen het buitenaanzicht en de twee verschillende doorsneden.
  • Je kan de tekenregels toepassen en een biologische tekening maken.

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.2 Tekeningen maken
  • Je weet het verschil tussen een natuurgetrouwe en schematische tekening.
  • Je kan het verschil zien tussen het buitenaanzicht en de twee verschillende doorsneden.
  • Je kan de tekenregels toepassen en een biologische tekening maken.

Slide 1 - Tekstslide

Natuurgetrouw - schematisch
  • In een natuurgetrouwe tekening geef je zo nauwkeurig mogelijk alle details weer.
  • In een schematische tekening laat je de details weg en teken je alleen de belangrijkste kenmerken.

Slide 2 - Tekstslide

Op welke manier is deze ui te zien?
A
Buitenaanzicht
B
Dwarsdoorsnede
C
Lengtedoorsnede
D
Halve doorsnede

Slide 3 - Quizvraag

Tekenregels
  1. Maak grote tekeningen op wit A4 papier. 
  2. Gebruik een scherp HB potlood. Dus niet tekenen met stift of pen.
  3. Teken eerst met dunne lijnen de omtrek, dan de andere delen. Daarna kun je ze duidelijker maken. Let op: Niet schetsen!
  4. Alleen tekenen wat je ziet. Let ook op de juiste verhoudingen.
  5. Zet in een hoek boven je tekening een titel (of welke opdracht het is), je naam, klas en de datum. Verder zet je daar netjes onder elkaar de volgende zaken:
    - Schematisch of natuurgetrouw
    - Buitenaanzicht, dwarsdoorsnede of lengtedoorsnede
    - Vergroting
  6. Benoem de onderdelen. Geef ze aan met horizontale lijnen (liniaal).

Slide 4 - Tekstslide

Welke tekenregel klopt niet?
A
Teken en schrijf met potlood
B
Benoem de onderdelen van je tekening
C
Kleur je tekening
D
Schrijf een titel boven je tekening

Slide 5 - Quizvraag

Waar teken je mee, volgens de tekenregels?
A
pen
B
maakt niet uit
C
potlood
D
stift

Slide 6 - Quizvraag

Aan de slag!
  • Opdrachten: 4 en 6, let op: opdracht 6 is met de cherrytomaatjes i.p.v. twee appels. (wb p. 6 t/m 9) 
  • Tijd over? --> opdracht 5

  • Maak een woordenlijst van de groene woorden
    achterin je schrift (hb p. 10)
timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

1.3 Vergroten
  • Je kan gebruik maken van een loep.
  • Je weet hoe een zaad is opgebouwd en wat kiemen is.

Slide 8 - Tekstslide

Zichtbaar met het blote oog?
  • Loep

  • Microscoop

Slide 9 - Tekstslide

Een zaad

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de functie van het poortje bij een bruine boon?
A
Met het poortje zat de boon vast in de vrucht.
B
Via het poortje neemt de boon water op bij de kieming.
C
Het poortje beschermt de boon tegen uitdroging.
D
Het poortje bevat voedsel voor de kiem.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de functie van de zaadhuid van een bruine boon?
A
water opnemen
B
de boon beschermen
C
hiermee zat hij vast aan de moederplant
D
geen functie

Slide 12 - Quizvraag

Aan de slag!
  • Opdrachten: 7, 8 en 10 

  • Maak een woordenlijst van de groene woorden
    achterin je schrift (hb p. 11 en 12)
timer
8:00

Slide 13 - Tekstslide