Les 2, periode 1

Kwaliteit en deskundigheid
Organiseren en afstemmen van zorg

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kwaliteit en deskundigheid
Organiseren en afstemmen van zorg

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt samenwerken met andere beroepsgroepen, binnen en buiten de organisatie. Dit betekent dat:
  • Je kunt uitleggen wat een integrale benadering van de zorgvraag betekent voor het samenwerken in de zorg
  • Je kunt inschatten wanneer het nodig is zorgverleners van andere disciplines in te schakelen en schakelt deze dan ook in.
  • Je kunt zorgverleners van andere disciplines gevraagd en ongevraagd de benodigde informatie geven voor de afstemming van de zorgverlening.
  • Je kunt adequaat de vertaalslag maken van het advies van de disciplines (arts, fysiotherapeut, ergotherapeut, diëtist, psycholoog, maatschappelijk werker) naar het dagelijks leven, de wensen en behoeften van de zorgvrager.:
  • Je kunt de wetgeving rondom informatie uitwisseling met anderen binnen en buiten de organisatie toepassen.
  • Je kunt in de zorg rondom de zorgvrager de verantwoordelijkheidsdeling in de samenwerking met anderen effectief vormgeven.

Slide 2 - Tekstslide

Zorg coördineren
Coördineren van zorg betekent dat je verschillende soorten zorg, hulp en diensten zo goed mogelijk afstemt op de situatie van de individuele zorgvrager.

  • Organiseren;
  • Samenhang;
  • Afstemming;
  • Overeenstemming;
  • Samenwerking. 

Slide 3 - Tekstslide

Continuïteit van zorg
Je biedt zorg zonder onderbrekingen, overlappingen en/ of hiaten.

  • Continuïteit op een dag en van dag tot dag;
  • Continuïteit tussen diensten;
  • Continuïteit tussen disciplines;
  • Continuïteit tussen afdelingen. 

Slide 4 - Tekstslide

Een werkplanning maken
Rekening houden met:
  • De tijdstippen waarop bepaalde activiteiten worden uitgevoerd;
  • De tijd die je voor activiteiten nodig denkt te hebben;
  • Het zorg plan van de zorgvrager.

Prioriteiten stellen!!!

Alle werkzaamheden tijdens een dienst. 

Slide 5 - Tekstslide

Model van Eisenhower

Slide 6 - Tekstslide

Werkplanning
Afwijken van de werkplanning:
  • Andere zorgverleners;
  • Hulpmiddelen;
  • Spoedgevallen;
  • Onverwachte gebeurtenissen.

Slide 7 - Tekstslide

Omgaan met tijd
  • Rust bewaren
  • Het belangrijkste tijd geven
  • Eigen grenzen kennen
  • Terugschakelen bij stress
  • Inzicht hebben in de eigen tijdstijl
  • Zorgen voor balans tussen werk en privé 

Slide 8 - Tekstslide

Casus Keetje


Keetje werkt in een revalidatiecentrum. Ze kijkt aan het begin van de dagdienst op haar werklijstje voor de ochtend:
  • medicatie uitdelen en helpen bij het ontbijt om 8.00 uur
  • meneer Driessen helpen met kamer opruimen om 9.00 uur
  • meneer Boskamp ophalen van fysiotherapie om 9.30 uur
  • half uur wandelen met meneer Driessen
  • groepsgesprek herstel en balans begeleiden om 10.00 uur
  • verslag groepsgesprek maken om 10.45 uur
  • Esther de Groot naar poli brengen om 11.15 uur
  • overdracht Peter van Genderen schrijven voor poli
Dan heb ik 45 minuten voor die overdracht en dan kan ik om 12.00 uur lunchen met Carla, denkt ze. Moet lukken, denkt ze.

Denk je dat de werkplanning van Keetje klopt? Bespreek dit met een medestudent. 










Slide 9 - Tekstslide

Casus Bernard
Bernard werkt als kraamverzorger in een kraamkliniek. Het is 14.00 uur, rusttijd voor de kraamvrouwen. Bernard zit de rapportage bij te werken op de verpleegpost. Zijn collega’s zijn met pauze. Op het display verschijnen bijna tegelijkertijd drie rode lampjes. Bernard drukt de intercom in en vraagt de drie bellende kraamvrouwen wat er aan de hand is.

Mevrouw De Jong zegt: ‘Mijn operatiewond doet zo’n pijn, het klopt en steekt. En het verband lekt door …’

Mevrouw Verhagen zegt met een wanhopige stem: ‘Ik maak me ongerust. Volgens mij is Claudette geel. De verloskundige zegt van niet, maar ik zie het wél. Ik zei het al tegen je collega, maar die luisterde niet.’

Mevrouw De Leeuw zegt: ‘Ik moet plassen. Kun je de baby in zijn wiegje leggen? Ik mag niet tillen. Sorry, ik moest eigenlijk al toen je collega haar aanlegde.’

Naar welke zorgvrager moet Bernard nu eerst gaan?  Leg je antwoord uit.
Is er volgens jou sprake van proactief handelen op deze afdeling? Leg je antwoord uit.




Slide 10 - Tekstslide

Casus Nelleke en Roxanne
Nelleke is verzorgende-IG en werkt op de revalidatieafdeling in een verpleeghuis. Zij is eerstverantwoordelijk verzorgende (EVV) voor vier zorgvragers die in tweepersoonskamers verblijven.
- Mevrouw Vink is 78 jaar en heeft diabetes mellitus type 2. Mevrouw is opgenomen omdat haar rechtervoet is afgezet. Mevrouw gaat voor revalidatie naar een verpleeghuis zodra daar plaats is. Mevrouw gebruikt tabletten voor de diabetes en kan nog niet zelf lopen. De fysiotherapeut komt om 11.00 uur.
- Mevrouw Postma is 89 jaar en heeft een operatie gehad in verband met darmkanker. Mevrouw heeft een ileostoma gekregen en gaat naar huis zodra ze dit zelfstandig kan verzorgen.
- Mevrouw Van Veen is 82 jaar en heeft de ziekte van Parkinson. Ze is ingesteld op medicatie en gaat morgen terug naar het zorgcentrum waar ze woont.
- Mevrouw De Boer is 81 jaar en heeft diabetes mellitus type 2. Ze heeft hartritmestoornissen. Mevrouw krijgt een conversiebehandeling, maar eerst moeten de bloedglucosewaarden stabiel zijn. Ze is volledig mobiel en kan zelfstandig de ADL uitvoeren. Ze kan nog niet zelf de insuline toedienen.
Nelleke heeft dagdienst van 7.30 tot 16.00 uur en werkt vandaag samen met stagiaire Roxanne. Roxanne is bijna gediplomeerd en kan zelfstandig patiënten helpen bij de ADL. Zij heeft nog niet eerder een patiënt met een ileostoma verzorgd.
Na de overdracht gaan Nelleke en Roxanne samen zitten om een werkplanning te maken.

Slide 11 - Tekstslide

Nelleke en Roxanne moeten samen voor vier zorgvragers zorgen. Ze kunnen tussen 12.00 en 13.00 uur pauzeren. Om 13.30 uur is de wekelijkse zorgvragersbespreking met het multidisciplinair overleg (MDO).

Maak een lijst van de werkzaamheden die Nelleke en Roxanne vandaag moeten doen, gebruik de gegevens uit het praktijkfragment. Denk aan: lichamelijke verzorging, medicatie, observaties, artsenronde, rapportage, overdracht schrijven voor het woonzorgcentrum.
Bepaal hoeveel tijd je per activiteit nodig hebt.

Maak vervolgens een werklijst en stel prioriteiten. 

Slide 12 - Tekstslide

Bespreking
Bespreek in je peergroepje de volgende vragen:
  • Waar sta jij als we het hebben over coördineren van zorg? Kan je al zelfstandig een dienst draaien?
  • Maak je wel eens een werkplanning? Waarom wel of waarom niet?
  • Zou het werken met een werkplanning jou kunnen helpen? 

Slide 13 - Tekstslide

Terugblik op deze les

Slide 14 - Tekstslide