Brazilie 1.3 Klimaten in Brazilië

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
aardrijkskundeSecondary Education

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat je vooraf moet weten
Systeem aarde H3 
Leeroverzicht en begrippen (toepassingen)
Brazilie  paragraaf 1 en 2 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling Systeem aarde H3

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk W1. Welke letters staan in lagedrukgebieden? Kies uit A t/m G.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Grote windsystemen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een... drukgebied ..... de lucht, condenseert en er valt neerslag
A
lage, daalt
B
lage, stijgt
C
hoge, daalt
D
hoge, stijgt

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom er bij de keerkringen vaak woestijnen zijn. Benoem in je antwoord een oorzaak-gevolgrelatie

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

een juiste uitleg is
bij de keerkringen is vaak sprake van dalende luchtstromen
waarbij de wolken oplossen (en er dus geen neerslag ontstaat)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

een juiste uitleg is
  •  Door de hoge temperaturen rond de evenaar, stijgt de lucht er  op en vormt zich een lagedrukgebied. Tijdens het stijgen koelt deze lucht af en verliest haar vocht in de vorm van stijgingsregens. 
  • De (nu) relatief droge lucht stroomt af richting hogere breedte en daalt vervolgens (o.a.) rond de 30° Z.B. . Tijdens het dalen warmt de lucht op en wordt het vermogen om vocht vast te houden vergroot, waardoor er zeer weinig neerslag valt in dit gebied.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0 graden
30 graden
60 graden
90 graden
polair maximum
equatoriaal minimum
Subpolair minimum
Subtropisch maximum
Hier starten de passaatwinden
Hier waaien de passaatwinden heen
ITCZ

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de verschillen tussen de klimaten zijn de volgende factoren belangrijk:
  • breedteligging
  • druk- en windsystemen
  • zeestromen (ligging aan zee (aanlandige / aflandige wind) 
  • hoogteligging (ligging van) gebergten / loef/lijzijde)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan wat de juiste uitspraken zijn.

A Gebieden op lage breedte zijn gemiddeld warmer door de       schuine invalshoek van de zon.
B Europa ligt voor het grootste deel in de gematigde zone.
C Land warmt sneller op en koelt sneller af dan zee.
D Golfstromen brengen relatief warm water naar koude streken en relatief koud water naar warme streken.









Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan wat de juiste uitspraken zijn.

A Gebieden op lage breedte zijn gemiddeld warmer door de       schuine invalshoek van de zon.
B Europa ligt voor het grootste deel in de gematigde zone.
C Land warmt sneller op en koelt sneller af dan zee.
D Golfstromen brengen relatief warm water naar koude streken en relatief koud water naar warme streken.









Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste antwoord.
Met welk ander begrip wordt de ITCZ ook wel aangeduid?luchtdruk

A
tropische zone
B
subtropische zone
C
zone van equatoriale lage luchtdruk
D
zone van equatoriale hoge luchtdruk

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatsysteem van Köppen
Zie systeem aarde 3.2

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Link

Deze slide heeft geen instructies

● Köppen onderscheidde vijf klimaatzones, aangeduid met de letters 
A tot en met E:
A tropisch regenklimaat
B droog klimaat
C maritiem klimaat (zeeklimaat)
D continentaal klimaat (landklimaat)
E koud klimaat




Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verfijning van het systeem

►Elk klimaat kan weer worden onderverdeeld. Köppen doet dit door extra letters toe te voegen.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

● Het B-klimaat wordt door het toevoegen van een hoofdletter onderverdeeld in een zeer droog woestijnklimaat (BW) en een iets minder droog steppeklimaat (BS).

● Aan het E-klimaat worden drie hoofdletters toegevoegd:
F = (eeuwige) sneeuw in de poolgebieden
H = (eeuwige) sneeuw in het hooggebergte
T = toendra

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

►Elk klimaat kan weer worden onderverdeeld. Köppen doet dit door extra letters toe te voegen.

● Aan de A-, C- en D-klimaten worden (kleine) letters toegevoegd. Die geven extra informatie over de verdeling van de neerslag in een jaar.
s = een droge tijd in de zomer
w = een droge tijd in de winter
f = droge tijd ontbreekt (fehlt), dus neerslag in alle jaargetijden.
 iets minder droog steppeklimaat (BS).

F = (eeuwige) sneeuw in de poolgebieden
H = (eeuwige) sneeuw in het hooggebergte
T = toendra


● Aan de A-, C- en D-klimaten worden (kleine) letters toegevoegd. Die geven extra informatie over de verdeling van de neerslag in een jaar.
s = een droge tijd in de zomer
w = een droge tijd in de winter
f = droge tijd ontbreekt (fehlt), dus neerslag in alle jaargetijden.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke klimaten volgens het systeem van Köppen zie je in de grafieken A t/m D? Schrijf de afkortingen op.

Slide 35 - Tekstslide

A: Cf
B: Af
C: BW
D: ET

Slide 36 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Overgang van tropisch regenwoud naar woestijn.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De etages in een tropisch regenwoud.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke kenmerken horen bij het tropische regenwoud?
A
Het is er altijd nat en in de zomer warm.
B
Het is er altijd droog en altijd warm.
C
Het is in de winter warm en in de zomer behoorlijk koud.
D
Het is er altijd warm en er valt behoorlijk veel neerslag.

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Overgang van de polaire naar de boreale zone.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom groeien er op de toendra geen bomen?
A
De grond is er altijd bevroren, waardoor bomen geen kans krijgen te groeien.krijgen te groeien.
B
Er groeit alleen maar mos en wat dwergstruikjes.
C
Het wordt er zelfs in de zomer gemiddeld niet warmer dan 10 °C.
D
In de winter is de temperatuur te laag voor bomengroei.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beweringen zijn waar?

A Een taiga is een homogeen bos.
B In een woestijn groeit niets, omdat het er zo warm is.
C De toendra komt in alle werelddelen voor.
D Naaldbossen kunnen beter tegen kou en sneeuw dan loofbossen.






Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke beweringen zijn waar?

A Een taiga is een homogeen bos.
B In een woestijn groeit niets, omdat het er zo warm is.
C De toendra komt in alle werelddelen voor.
D Naaldbossen kunnen beter tegen kou en sneeuw dan loofbossen.






Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies