2.2 Verandering in de pubertijd

2.2 Verandering in de pubertijd
Geslachtsrijp worden mannen en vrouwen.
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2Leerroute 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.2 Verandering in de pubertijd
Geslachtsrijp worden mannen en vrouwen.

Slide 1 - Tekstslide

lesplanning
Lesdoelen vorige les herhalen
Nieuwe theorie
Korte quiz
Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
2.2.1 Je kunt uitleggen wat de functie is van geslachtshormonen.
2.2.2 Je kunt omschrijven wat secundaire geslachtskenmerken zijn en daarbij voorbeelden noemen.
2.2.3 Je kunt de lichamelijke en geestelijke veranderingen in de puberteit beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de zichtbare primaire geslachtskenmerken van een man?

Slide 4 - Open vraag

De vulva is het zichtbare primaire geslachtskenmerk van de vrouw. Uit welke delen bestaat de vulva?

Slide 5 - Open vraag

Wordt je met de primaire geslachtskenmerken geboren?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het maagdenvlies?

Slide 7 - Open vraag

Met welk deel van de geslachtsorganen van de man kun je de clitoriseikel vergelijken?
A
Balzak
B
Voorhuid
C
Eikel
D
Penis

Slide 8 - Quizvraag

behaarde huidplooien
A
Binnenste vulvalippen
B
Buitenste vulvalippen
C
Clitoris
D
Clitorishoed

Slide 9 - Quizvraag

huidplooien die slijm maken
A
Binnenste vulvalippen
B
Buitenste vulvalippen
C
Clitoris
D
Clitorishoed

Slide 10 - Quizvraag

ligt om de clitoriseikel.
A
Binnenste vulvalippen
B
Buitenste vulvalippen
C
Clitoris
D
Clitorishoed

Slide 11 - Quizvraag

Zet de namen bij de genummerde delen. Zwellichaam moet twee keer gebruikt worden.

Slide 12 - Open vraag

Wat is de functie van de zwellichamen van de penis?

Slide 13 - Open vraag

liggen op de teelballen
A
Bijbal
B
Teelbal
C
Zaadblaasje
D
Postraat

Slide 14 - Quizvraag

Maken zaadcellen
A
Bijbal
B
Teelbal
C
Zaadblaasje
D
Postraat

Slide 15 - Quizvraag

Vervoeren zaadcellen
A
Bijbal
B
Teelbal
C
Zaadblaasje
D
Zaadleiders

Slide 16 - Quizvraag

zaadleider komt hierin uit
A
Bijbal
B
Teelbal
C
Urinebuis
D
Zaadleiders

Slide 17 - Quizvraag


De pijl wijst naar de:
A
Zaadleiders
B
Eicel
C
Eileiders
D
Eierstokken

Slide 18 - Quizvraag

Met welk nummer is de vagina aangegeven?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 19 - Quizvraag

Welke weg leggenzaadcellen af door het mannelijke geslachtsorgaan?
A
Teelballen - zaadleider - bijballen- urineleider - prostaat - penis
B
Bijballen- teelballen - eileider - prostaat - urinebuis
C
Teelballen - bijballen - urineleider - prostaat - penis
D
Teelballen - bijballen - zaadleider - prostaat - urinebuis

Slide 20 - Quizvraag

Zet bij elk nummer de naam van het deel.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Hormoonklieren
  • In de pubertijd begint de hypofyse stimulerende hormonen te produceren.
  • Deze hormonen worden afgegeven aan het bloed, zodat de hormoon stoffen door heel het lichaam worden verspreid. 
  • Onder invloed van deze hormonen ga je snel groeien (de groeispurt).


Slide 23 - Tekstslide

Hormonen Jongens
Deze hormonen zorgen bij jongens voor de volgende veranderingen:
  • Teelballen produceren testosteron.
  • Teelballen worden groter.
  • De penis wordt groter.
  • Meer spiermassa.
  • Productie van zaadcellen komt op gang.

Slide 24 - Tekstslide

Hormonen Meisjes
Deze hormonen zorgen bij meisjes voor de volgende veranderingen:
  • Eierstokken produceren oestrogeen.
  • Borsten beginnen te groeien.
  • Heupen worden breder.
  • De baarmoeder wordt groter.
  • Menstruatiecyclus komt op gang. 

Slide 25 - Tekstslide

Eicellen en  follikel
  • Vrouwelijk voortplantingscel is een eicel.
  •  Eicellen bevinden zich in de eierstokken.
  • Eicellen zitten in een follikel (blaasje).
  • De follikel neemt vocht op groeit daardoor, dit noemen we rijpen.
  • Terwijl de follikel rijpt, rijpt ook de eicel.
  • Vanaf de pubertijd rijpt er iedere 4 weken 1 follikel.


Als de follikel vol zit met vocht barst hij open, hierdoor kan het eitje eruit. Dit noemen we de eisprong (ovulatie).

Slide 26 - Tekstslide

Het eitje blijft maximaal 1 dag in leven.
Het zaadje van de man, kan dit eitje dan bevruchten, dan blijft het eitje leven. Is er geen zaadje die het eitje bevrucht, dan gaat het eitje dood.

Na bevruchting of als het eitje dood gaat verplaatst het eitje naar de baarmoeder.

Slide 27 - Tekstslide

Smegma
  • Bij slechte hygiëne ontwikkeld zowel bij mannen als vrouwen smegma. 

Smegma bestaat uit:
  •  Dode huidcellen
  •  Talg
  • Zweet
  • Bacteriën

Slide 28 - Tekstslide

testosteron in de sport
  • Testosteron zorgt ervoor dat je spieren sneller herstellen na een zware training, hierdoor wordt dit veel gebruikt door zeer gemotiveerde sporters.

  • Het gebruik van anabole steroïden is niet zonder risico:
  • Lichamelijke en psychische klachten.
  • Hartproblemen.
  • Hersenveroudering.
  • Hormonale verstoringen (teelballen worden kleiner, omdat ze geen testosteron meer hoeven te maken).
  • Depressies. 

Slide 29 - Tekstslide

Welk orgaan maakt testosteron?
A
Eierstok
B
Teelballen
C
Hypofyse

Slide 30 - Quizvraag

Welke hormoonklier zorgt ervoor dat de eierstokken en teelballen geslachtshormonen gaan produceren?
A
Eierstok
B
Teelballen
C
Hypofyse

Slide 31 - Quizvraag

Welke hormoonklier geeft hormonen af die in de puberteit zorgen voor een groeispurt?

Slide 32 - Open vraag

Wat bestaat uit dode huidcellen, talg, zweet en bacteriën?

Slide 33 - Open vraag

Leg uit hoe hormonen bij weefsels of organen terechtkomen die gevoelig zijn voor het hormoon.

Slide 34 - Open vraag

Zelfstandig werken
Blz. 86 - 92
Snap je het niet, steek dan je vinger op.
Ben je klaar, laat je werk zien aan de docent. 

Slide 35 - Tekstslide