Herhaling H2 grammatica
1 / 15
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Benoem drie zelfstandige naamwoorden
Slide 3 - Open vraag
Voor een zelfstandig naamwoord kun je meestal een lidwoord zetten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Je kunt van een zelfstandig naamwoord GEEN meervoud maken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Welke lidwoorden zijn er?
Slide 6 - Open vraag
De lidwoorden 'de' en 'het' zijn ... lidwoorden.
A
bepaalde
B
onbepaalde
Slide 7 - Quizvraag
HET meisje was blij met haar voldoende.
A
HET = bepaald lidwoord
B
HET = geen lidwoord
C
HET = onbepaald lidwoord
Slide 8 - Quizvraag
Welk lidwoord is een onbepaald lidwoord?
A
De
B
Het
C
Een
Slide 9 - Quizvraag
In welke zin is 'het' geen lidwoord?
A
Ik geef het boek terug aan jou.
B
Ik vind het echt niet leuk hier.
C
Het kuikentje is zijn moeder kwijt is stil.
D
Hij loopt tegen het paaltje aan.
Slide 10 - Quizvraag
Is 'drinken' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord
Slide 11 - Quizvraag
Is 'jarig' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord
Slide 12 - Quizvraag
Is 'zijn' een werkwoord of geen werkwoord in de volgende zin?
"Dat is zijn sporttas."
A
werkwoord
B
geen werkwoord
