Samengestelde zinnen herhaling

Samengestelde vingers... eh....zinnen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Samengestelde vingers... eh....zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de PV?
Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken.

Slide 2 - Open vraag

Wat is de PV?
Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken, omdat ik mijn hond moest uitlaten.

Slide 3 - Open vraag

Samengestelde zinnen.
Wat is het verschil tussen de twee zinnen?
- Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken?
- Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken, omdat ik de hond moest uitlaten. 

Enkelvoudige zin: Er is maar 1 PV.

Samengestelde zin: Er zijn meer PV's.

Slide 4 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen

Samengestelde zinnen bestaan uit hoofdzinnen en/ of bijzinnen.



Slide 5 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen

Samengestelde zinnen bestaan uit hoofdzinnen en/ of bijzinnen.


Hij gaat morgen naar de dierentuin, want de entree is gratis

Hij gaat morgen naar de dierentuin, omdat de entree gratis is.

Omdat de entree gratis is, gaat hij morgen naar de dierentuin.

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken hoofdzin:

- O en PV staan naast elkaar.




- PV staat op plek 1 of 2 in de zin.


- Elke samengestelde zin heeft een HZ.

- Een samengestelde zin kan 2 HZ hebben.

Kenmerken bijzin:

- O en PV staan niet perse naast elkaar/ je kunt het woordje 'niet' ertussen zetten.


- PV staat op de laatste of een na laatste plek in de zin.

- Niet elke samengestelde zin heeft een BZ.

- BZ kan vooraan of achteraan staan.

Slide 7 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen

Er zijn dus een paar combinaties mogelijk:

1. hoofdzin + hoofdzin

Hij zwaait opa en oma uit, want die gaan een grote reis maken.

2. hoofdzin + bijzin

Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.

3. bijzin + hoofdzin

Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.

Slide 8 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen

Zo herken je hoofd- en bijzinnen:

1. Maak de zin vragend; dan vind je de PV van de hoofdzin.

2. Verander de zin van tijd; dan vind je alle PV's.

3. Zoek van de zinnen alle PV's en O's.

4. Probeer of je tussen de PV en O een woord kunt invoegen.

      - Dat lukt niet: hoofdzin.

      - Dat lukt wel: bijzin.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Video

Voegwoorden

Een samengestelde zin kan een voegwoord hebben. (soms is er geen vw)

- nevenschikkende voegwoorden: deze verbinden twee hoofdzinnen met elkaar.

VB. en, maar, want, of, dus (ALLEEN DEZE!)

- onderschikkende voegwoorden: deze verbinden een hoofdzin en bijzin met elkaar.

Vb. aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, zodat, opdat, terwijl, toen, zodra (zijn er nog wel meer) 

Slide 12 - Tekstslide

Dus:
HZ + HZ = nevenschikking







Dus: 

HZ + BZ = onderschikking

BZ + HZ = onderschikking

Slide 13 - Tekstslide

aan het werk!
na opdrachten H1 maak je opdrachten H2 op itslearning!

Slide 14 - Tekstslide