Herhalen voor het examen

Herhalen voor het examen
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhalen voor het examen

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 Staatinrichting

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het parlement?
A
Eerste kamer
B
Tweede kamer
C
Eerste en Tweede kamer samen
D
Provinciale staten en de eerste kamer

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de regering?
A
Koning en ministers
B
Tweede Kamer
C
Ministers en staatssecretarissen
D
Eerste en Tweede Kamer

Slide 4 - Quizvraag

Als Kamerleden gebruikmaken van het recht van amendement, dan wordt een wetsvoorstel gewijzigd.
A
Juist
B
Onjuist
C
Neutraal
D
Zie C

Slide 5 - Quizvraag

1848
A
Koninkrijk der Nederlanden
B
Grondwet van Thorbecke
C
Industriële Revolutie bereikt NL
D
Algemeen Kiesrecht in NL

Slide 6 - Quizvraag

Welk soort grondrecht biedt bescherming tégen de overheid.
A
Klassieke grondrechten
B
Sociale grondrechten
C
Absolute grondrechten
D
Constitutionele grondrechten

Slide 7 - Quizvraag

Sociale kwestie; moet de overheid ingrijpen?
Socialisten - Liberalen
A
Socialisten: wel, liberalen: niet
B
Socialisten: niet, liberalen: wel
C
Socialisten en liberalen: allebei niet
D
Socialisten en liberalen: allebei wel

Slide 8 - Quizvraag

Liberaal of socialist?
Rijken betalen meer belasting dan armen.
A
Liberaal
B
Socialist

Slide 9 - Quizvraag

Liberaal of socialist?
De achturige werkdag
A
Liberaal
B
Socialist

Slide 10 - Quizvraag

Recht van initiatief heeft/hebben:
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Beide Kamers

Slide 11 - Quizvraag

Domela Nieuwenhuis hoort bij de....
A
Socialisten
B
Liberalen
C
Protestanten
D
Katholieken

Slide 12 - Quizvraag

Wie was de leider van de SDAP?
A
Troelstra
B
Kuyper
C
Schaepman
D
Thorbecke

Slide 13 - Quizvraag

Eerste Wereldoorlog

Slide 14 - Tekstslide

De Geallieerden waren:
A
Duitsland, Italië en Oostenrijk-Hongarije
B
Frankrijk, Rusland, Engeland en Italië
C
Frankrijk, Rusland, Engeland en Amerika
D
Polen, Rusland, Engeland en Italië

Slide 15 - Quizvraag

Wat was de reactie van de Duitsers op de Belgische vluchtelingen?
A
Het plaatsen van hekken
B
Zelf de Belgische vluchtelingen opvangen
C
Alleen de vrouwen en kinderen mochten nog vluchten
D
Het plaatsen van de dodendraad

Slide 16 - Quizvraag

Wat was geen oorzaak van de Eerste Wereldoorlog
A
Het ontstaan van bondgenootschappen
B
Nationalisme
C
Socialisme
D
Modern Imperialisme

Slide 17 - Quizvraag


Wie was er aan de macht voor de Russische Revolutie?
A
Lenin
B
Tsaar Nicolas II
C
Raspoetin
D
De president Bresnjev

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer was de Russische revolutie?
A
1914
B
1916
C
1917
D
1919

Slide 19 - Quizvraag

Vrede van Versailles
A
1918
B
1919
C
1920
D
1921

Slide 20 - Quizvraag

Bij de Vrede van Versailles...
A
Moest Duitsland de schuld van WOI betalen
B
Raakte Duitsland veel land kwijt
C
Mocht Duitsland nog een klein leger hebben
D
Alle drie de vorige antwoorden zijn goed

Slide 21 - Quizvraag

Interbellum

Slide 22 - Tekstslide


Wat was de Volkenbond?
A
Naam van de democratische Duitse republiek van 1919-1933
B
Organisatie waarin landen samenwerkten om door overleg conflicten op te lossen
C
Een andere naam voor de Verenigde Staten.
D
Organisatie die volken met elkaar verbond.

Slide 23 - Quizvraag

De Republiek van Weimar was een
A
Keizerrijk
B
Dictatuur
C
Democratie
D
Socialistische staat

Slide 24 - Quizvraag

Hoe zat dat ook al weer met inflatie? Door inflatie kan je...
A
meer besteden, daardoor wordt koopkracht meer
B
minder besteden, daardoor wordt koopkracht minder
C
Meer besteden, daardoor wordt koopkracht minder
D
Minder besteden, daardoor wordt koopkracht meer

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de aanpassingspolitiek van Colijn?
A
Uitgaven verhogen inkomsten verlagen
B
economie aanpassen aan Nazi-Duitsland
C
Uitgaven aanpassen aan dalende inkomsten
D
Uitkeringen verhogen, inkomsten verlagen

Slide 26 - Quizvraag

Kenmerk van de NSDAP was antisemitisme. Wat is antisemitisme?
A
Haat tegen de Joden
B
Haat tegen de communisten
C
Tegen een democratie
D
Tegen de Fransen

Slide 27 - Quizvraag

Tweede Wereldoorlog

Slide 28 - Tekstslide

Wanneer startte de Tweede Wereldoorlog?
A
1 augustus 1939
B
10 mei 1940
C
1 september 1939
D
5 mei 1940

Slide 29 - Quizvraag

Deze poster is door de Verenigde Staten gebruikt als propagandamiddel.
Wat is de propagandaboodschap van deze poster?

Slide 30 - Open vraag

Wanneer was het bombardement op Rotterdam?
A
1 mei 1940
B
4 mei 1940
C
5 mei 1940
D
14 mei 1940

Slide 31 - Quizvraag

Hoe heet het bondgenootschap van Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog?
A
De Centralen
B
De Geallieerden
C
De As-mogendheden
D
Warschaupact

Slide 32 - Quizvraag

Met de operatie Barbarossa wordt bedoeld?
A
de inval in Polen
B
de bevrijding van Frankrijk
C
de inval in Rusland
D
het bezetten van Zwitserland

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een totale oorlog?
A
Een oorlog waarin heel de wereld meedoet
B
Een oorlog waarin alleen alle mannen vechten
C
Oorlog waarbij Duitsland de macht heeft
D
oorlog waarbij niet alleen het leger maar de hele samenleving betrokken is

Slide 34 - Quizvraag

H5 Koude oorlog

Slide 35 - Tekstslide

Wat is containment?
A
Tegenhouden van uitbreiding van kapitalisme
B
Vastzetten van communisten in Amerika
C
Tegenhouden van uitbreiding van communisme
D
Vastzetten van kapitalisten in Sovjet-Unie

Slide 36 - Quizvraag

Blokkade Berlijn
Berlijnse Muur
1948
 1961

Slide 37 - Sleepvraag

Wat is de naam van de Amerikaanse hulp na de Tweede Wereldoorlog?
A
Dreesplan
B
Marshallplan
C
Reconstructieplan
D
Trumanplan

Slide 38 - Quizvraag

Westen
Oosten
Warschaupact
NAVO
DDR
BRD

Slide 39 - Sleepvraag

Gorbatsjov introduceerde glasnost.
Wat betekent 'glasnost' letterlijk?

A
Eerlijkheid
B
Openheid
C
Gelijkheid
D
Vrijheid

Slide 40 - Quizvraag

Over welk Koude Oorlog conflict / begrip gaat de spotprent?
Berlijnse muur
wapen
wedloop
Cuba 
Crisis
ijzeren
gordijn

Slide 41 - Sleepvraag

Cuba crisis
Einde Koude oorlog
Chroetsjov
Gorbatsjov
Kennedy
Reagan

Slide 42 - Sleepvraag

H6 Nieuwe Eeuw

Slide 43 - Tekstslide

op 11 september 2001 vond plaats:
A
Val Berlijnse muur
B
Osama Bin Laden wordt vermoord
C
Einde communisme
D
aanslag in New York

Slide 44 - Quizvraag

Wie zat er achter de aanslagen van 11 september 2001?
A
Taliban
B
Al-Qaida
C
Osama bin Laden
D
Islamitische Staat

Slide 45 - Quizvraag

Wat is globalisering?
A
dat de welvaart stijgt
B
proces dat gebieden op aarde meer verbonden raken
C
dat mensen meer inkomsten krijgen.
D
De welzijnsgraad gaat omhoog

Slide 46 - Quizvraag

Wat is het poldermodel?
A
Overleg tussen de Eerste en Tweede kamer
B
Overleg gericht op overeenstemming
C
Gereedschap voor waterbeheer
D
Overleg tussen heemraden

Slide 47 - Quizvraag