Parlement en Hoe komt een wet tot stand?

 Politiek
 H 3.6 parlement 
Hoe komt een wet tot stand?

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Politiek
 H 3.6 parlement 
Hoe komt een wet tot stand?

Slide 1 - Tekstslide

Taken van het parlement

De twee hoofdtaken van het parlement zijn:
  • (mede)Wetgeving
  • Controleren van het kabinet

Kabinet?

Slide 2 - Tekstslide

Eerste kamer
Tweede kamer
150 parlementsleden direct door burgers gekozen.

75 parlementsleden indirect door burgers gekozen (via de verkiezingen voor de provincie).

Parlement

Slide 3 - Tekstslide

Wetgeving
  • Ministers (met hun ambtenaren) èn Tweede Kamerleden maken wetsvoorstellen.
  • De Tweede Kamer debatteert over het voorstel. Een meerderheid van de Tweede Kamer moet het voorstel goedkeuren.
  • Hierna gaat het wetsvoorstel naar de Eerste Kamer, die een laatste check doet.

  • Ministers (met hun ambtenaren) èn Tweede Kamerleden maken wetsvoorstellen.
  • De Tweede Kamer debatteert over het voorstel. Een meerderheid van de Tweede Kamer moet het voorstel goedkeuren.
  • Hierna gaat het wetsvoorstel naar de Eerste Kamer, die een laatste check doet.
Wetgeving

Slide 4 - Tekstslide

Waarom controleert het Parlement het Kabinet?

Slide 5 - Woordweb

Wetgeving

De Eerste Kamer controleert of het voorstel:
  • Geen fouten bevat;
  • Niet in strijd is met andere wetten.

De Eerste Kamer mag het wetsvoorstel niet meer veranderen. De wet kan hier dus alleen goed- of afgekeurd worden.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hoeveel leden heeft de Eerste Kamer?
A
150
B
76
C
75
D
36

Slide 8 - Quizvraag

Hoe worden de leden gekozen?
A
Direct gekozen door de burgers
B
Via de gemeente verkiezingen
C
Door een Referendum
D
Niet direct maar door de Provinciale Staten

Slide 9 - Quizvraag

Controleren
Ministers besturen het land. Om te voorkomen dat ze verkeerde keuzes maken, worden ze gecontroleerd door Kamerleden.
<img src="https://www.rijksoverheid.nl/binHugo de Jonge."/>

Slide 10 - Tekstslide

Rechten van Kamerleden

Rechten van Kamerleden voor hun wetgevende taak:
  • Stemmen over wetsvoorstellen.
  • Een wetsvoorstel veranderen. Dit noemen we het recht van amendement.
  • Zelf een wetsvoorstel indienen. Dit noemen we het recht van initiatief.

Slide 11 - Tekstslide

Rechten van Kamerleden

Rechten van Kamerleden voor hun controlerende taak:
  • Vragen stellen aan ministers en staatssecretarissen (ook schriftelijk).
  • Een motie indienen. Hiermee vragen ze de minister om iets te doen.


Met een motie van wantrouwen kunnen Kamerleden een minister vragen om af te treden.

Slide 12 - Tekstslide

Rechten van Kamerleden

Rechten van Kamerleden voor hun controlerende taak:
  • Een minister ter verantwoording roepen. De minister moet dan naar de Tweede Kamer komen voor een debat. Dit noemen we het recht van interpellatie.
  • Een groot onderzoek instellen als ze denken dat de regering fouten heeft gemaakt. Dit noemen we het enquêterecht.

Slide 13 - Tekstslide

Coalitie en oppositie

Voor goedkeuring van wetsvoorstellen is een meerderheid in de Tweede Kamer nodig. Meestal kan de regering daarvoor op steun rekenen van de coalitiepartijen.

Coalitie
Oppositie
De partijen die samen de regering vormen.

De partijen die geen deel uitmaken van de regering.

Slide 14 - Tekstslide

Wetsvoorstel veranderen?
A
Recht van Initiatief
B
Recht van Amendement

Slide 15 - Quizvraag

Recht van interpellatie?
A
Een groot onderzoek instellen
B
Een wetsvoorstel veranderen
C
Een minister ter verantwoording roepen
D
Zelf een wetsvoorstel indienen

Slide 16 - Quizvraag

De partijen die samen de regering vormen.

A
Oppositie
B
Coalitie

Slide 17 - Quizvraag

Zelfstandig werken                        Extra uitleg? Vragen?
  • Maak de opdrachten van (H4 en) H5. Kijk je werk na!
  • Klaar met de weektaak? Maak een samenvatting van behandelde hoofdstukken van dit thema.

Slide 18 - Tekstslide

Kamerleden stellen vragen (controleren).

De minister moet antwoord geven op de vragen.

Slide 19 - Tekstslide