3.4 Verzekeringen

1 / 10
volgende
Slide 1: Interactive video met 9 slides
knmMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

9

Slide 1 - Video

00:47
Wat betekent het woord 'schade'?

Slide 2 - Open vraag

01:18
Hoe heet het contract dat je hebt met de verzekeringsmaatschappij?

Slide 3 - Open vraag

01:18
Hoe heet het geld dat je elke maand of elk jaar betaalt aan de verzekering?

Slide 4 - Open vraag

02:11
een verzekering afsluiten, dat betekent...
A
je stopt met de verzekering
B
je neemt een verzekering
C
je sluit de verzekering
D
je vind het moeilijk om een verzekering te kiezen.

Slide 5 - Quizvraag

02:37
Je krijgt een premie van de verzekering als je schade hebt.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

03:18
De ramen in jouw huis horen bij jouw inboedel.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

04:10
Je hebt een huurhuis. Moet je nu een woonhuis verzekering afsluiten?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

06:03
Je maakt (per ongeluk) iets kapot van iemand anders. Welke verzekering vergoedt de schade?

Slide 9 - Open vraag

08:28
3.4 Verzekeringen
opdracht:
Lees tekst 3.4 in het boek nog een keer.
Zet een streep onder de moeilijke woorden.
Schrijf de betekenis erbij in je eigen taal.
Of zoek het woord op.

Slide 10 - Tekstslide