5.1 / 5.2 Sociale ongelijkheid

5.1 & 5.2
Sociale ongelijkheid
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

5.1 & 5.2
Sociale ongelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

Veranderingen in kansen
(1) Percentage studenten uit lage milieus toegenomen
(2) Inhaalslag jongvolwassenen allochtonen afkomst
(3) Percentage meisjes in hoger onderwijs toegenomen
(4) Marokkanen en Turken eerder naar Hoger Onderwijs
(5) Afname aantal mensen in lagere beroepen

Slide 2 - Tekstslide

Percentage studenten
> Meer studenten uit lage milieus op:
- HBO
- Universiteit


=> Hoe vergroot dit gelijke kansen?

Slide 3 - Tekstslide

Inhaalslag allochtonen
> Forse inhaalslag 2e generatie allochtone jongvolwassenen


=> Waarop zouden ze een inhaalslag hebben gemaakt?

Slide 4 - Tekstslide

Percentage meisjes in HO
> Meer meisjes gaan naar het hoger onderwijs toe


=> Hoe zorgt dit voor meer gelijke kansen?

Slide 5 - Tekstslide

Meer allochten doen een studie
> Meer personen van Marokkaanse of Turkse afkomst doen een HBO- of wetenschappelijke studie

> 12% stijging onder Turkse Nederlanders

> 4% stijging bij autochtonen en niet-westerse allochtonen

Slide 6 - Tekstslide

Afname lage beroepen
> Minder allochtonen en autochtonen in lage of elementaire beroepen

> Meer in hogere beroepen of wetenschappelijke beroepen

> Grotere afname bij migranten, minder bij Nederlanders

Slide 7 - Tekstslide

Processen en sociale ongelijkheid

(1) Europeanisering en globalisering
(2) Informatisering en digitalisering
(3) Veranderende man-vrouw verhouding
(4) Stijging opleidingsniveau
(5) Ontwikkeling agrarische naar postindustriële / informatiesamenleving

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

(1) Globalisering
Het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over zeer grote afstand en over de landsgrenzen heen.


Slide 10 - Tekstslide

Negatieve gevolgen
Vrij verkeer van personen, goederen, informatie, geld
> Dus meer wederzijdse afhankelijkheid (interdependentie)

(1) Bedreiging werkgelegenheid in eigen land
(2) Sociale ongelijkheid
(3) Migratie van arme naar rijke landen (met vorming nieuwe onderklasse als gevolg)

Slide 11 - Tekstslide

Positieve gevolgen
(1) Grotere afzetmarkten voor multinationals (= meer geld)

Multinationals zijn internationale grote en economisch machtige bedrijven met vestigingen over de hele wereld

=> Welke multinationals kan jij noemen?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Tegengeluid

Slide 14 - Tekstslide

Anti-globalisten
> Verzetten zich tegen een monoculturele wereld, waar handel en multinationals culturele verscheidenheid hebben vervlakt ten gunste van een uniformer wordende consumptie en ondermijning van nationale regeringen ten gunste van een staat die boven staten staat.

=> McDonaldisering en Coca-Cola Evangelisme

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Andersglobalisten
> Verzetten zich tegen de huidige manier van globalisering. Men uit kritiek op het gegeven dat vooral arme landen te weinig profiteren van de globalisering.

=> Tegen WTO, IMF, etc.
=> Links (anti-globalisten meer conservatief / nationalistisch)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

(2) Informatisering en digitalisering
> Ontstaan digitale kloof

> Grotere ongelijkheid tussen sterken en zwakken (digibeten)

(1) Gemakkelijkere toegang tot informatiebronnen
(2) Door sociale media, meer sociale netwerken
(3) Beter hun vaardigheden op peil houden

Slide 19 - Tekstslide

SCP over digitalisering
(1) Groter verschillen in digitale vaardigheden tussen groepen
(2) Grote verschillen tussen laag versus hoog opgeleiden
(3) Grotere kloof tussen burger en overheid
(4) Grote kloof tussen rijke en arme landen
(5) Eenzijdige relatie bij werklozen en arbeidsongeschikten
(6) Achterstand inactieven en allochtonen is relatief klein

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

(3) Verhouding man - vrouw
=> Vrouwen winnen (relatief gezien) aan macht

=> Toegenomen maatschappelijke mogelijkheden door emancipatie

Slide 23 - Tekstslide

Feministische golven
Periode 1870 - 1919

Aanleiding: 
- Ondergeschikte positie vrouw
- Vrouwen waren handelingsonbekwaam (geen politieke rechten, geen burgerrechten, geen openbare functies vervullen, de man had zeggenschap over bezit vrouw, inkomen + kids)

Slide 24 - Tekstslide

De eerste strijd tegen ...
- Verkijgen van betaald werk voor vrouwen
- Beter onderwijs
- Kiesrecht
- Gelijkwaardige positie binnen het huwelijk
- Zeggenschap over de kinderen

Slide 25 - Tekstslide

Tweede feministische golf
Periode 1960-1975

Uit onvrede dat niet alles uit de 1e golf bereikt werd

Nieuwe strijdpunten kwamen erbij 

Slide 26 - Tekstslide

De tweede strijd voor ...
- Strijdpunten op gebied van seksualiteit, huwelijk en gezin en de stereotypering van rolpatronen
- Herverdeling betaalde en onbetaalde arbeid
- Gelijke lonen en betere kinderopvang
- Recht op zelfbeschikking (bijv. abortus / anticonceptiepil)
- Gelijkwaardige maatschappelijke positie en vrijheid eigen leven vorm te geven

Slide 27 - Tekstslide

Derde feministische golf
Periode vanaf 1990

Sterk gefragmenteerde golf

Weinig nadruk op universele vrouwelijke identiteit en veel meer op individualiteit

Slide 28 - Tekstslide

Overall beeld derde golf ...
- Powerfeminisme (meer vrouwen in topfuncties & verzetten tegen slachtofferrol vrouwen)
- Aandacht richten op ouderschap en rol vader daarbij
- Feministische bewegingen nu ook bij migranten (Islam)
- Cyberfeminisme (emancipatie vrouwen door middel van techniek en nieuwe media)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Resultaat
Ondanks het feminisme is de sociale ongelijkheid tussen mannen en vrouwen nog steeds aanzienlijk.

Veranderingen in hiërarchie en taakverdeling heeft ook veranderingen in de identiteit van mannen en vrouwen teweeg gebracht.

Slide 31 - Tekstslide

(4) Stijging opleidingniveau
> Toename algemeen opleidingsniveau

> Diploma-inflatie (diploma's worden relatief gezien minder waard)

> Verdringingseffect (Mensen met hogere diploma verdringen mensen met lagere diploma uit het arbeidsproces)

Slide 32 - Tekstslide

Agrarische samenleving
Informatiesamenleving

Slide 33 - Tekstslide

(5) Ontwikkeling samenleving
Van agrarische samenleving naar postindustriële of informatiesamenleving (dienstensamenleving).

> Een maatschappij waarin sprake is van een technologisch hoogontwikkelde samenleving die met behulp van moderne ICT-technieken een grote toename laat zien van de informatieproductie en de productiviteit in zijn algemeenheid

Slide 34 - Tekstslide

Sectoren
Een maatschappij waarin de meeste mensen werken in de tertiaire en quartaire sector.

Primair (landbouw, jacht en visserij)
Secundair (industrie)
Tertiair (commerciële sector)
Quartiair (niet-commerciële sector)

Slide 35 - Tekstslide