hoofdstuk 1.2 Periodiek systeem

Periodiek systeem
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Periodiek systeem

Slide 1 - Tekstslide

Kennen en kunnen
  • Welke stoffen zijn er
  • Wat zijn stofeigenschappen
  • Wat is een atoom
  • Wat is een molecuul
  • Wat is een scheikundige reactie
  • Wat is een element
  • Wat is een verbinding
  • Hoe zit een molecuul in elkaar

Slide 2 - Tekstslide

Kennen en kunnen
  • Het periodiek systeem
  • Metalen - niet metalen
  • BINAS tabel 34
  • De groepen en de lading
  • Edelgassen
  • Halogenen
  • De periodes en de schillen

Slide 3 - Tekstslide

Het periodiek systeem

De bouwstenen van alle stoffen zijn de atomen.

Er bestaan ongeveer 120 verschillende atoomsoorten.


Omdat bepaalde atoomsoorten qua reageren op elkaar lijken zijn de atomen verdeeld in groepjes.


Ook valt op dat de atomen allemaal een ander gewicht hebben dus kun je ze op volgorde van dat gewicht zetten.

Slide 4 - Tekstslide

Het periodiek systeem

De atoomsoorten hebben we een symbool gegeven.

Het symbool bestaat uit één of twee letters.


Als het symbool uit één letter bestaat dan is die letter een Hoofdletter. Schrijf ook duidelijk een hoofdletter anders wordt het fout gerekend en dat is zonde.


Als het symbool uit twee letters bestaat dan is de eerste letter een hoofdletter en de tweede letter een kleine letter. Zo kun je goed zien of een molecuul uit meerdere atomen bestaat. (Meer hoofdletters is meer atomen).

Slide 5 - Tekstslide

Vragen

Zit klaar met je laptop op de LessonUp app.

Aanmelden bij de les


Per vraag heb je 10 seconde.


En je hebt je                              nodig

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het symbool van aluminium
A
A
B
a
C
Al
D
aL

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het symbool van IJzer
A
IJz
B
IJZ
C
Fe
D
FE

Slide 8 - Quizvraag

Welke stof wordt er bedoeld met Cu
A
Koolstof
B
Calcium
C
Koper
D
Cobalt

Slide 9 - Quizvraag

Welke stof wordt er bedoeld met CO
A
Koolstof-mono-oxide
B
Copernicus
C
Koper
D
Cobalt

Slide 10 - Quizvraag

Het Periodiek systeem, metalen en niet metalen

Meneer Mendelejev heeft de atomen in een schema gezet. De plek van het atoom zegt iets over de eigeschappen van het atoom (hoe reageert het atoom) en iets over de massa en de grootte van het atoom.


Bekijk het systeem in je BINAS (tabel 34).


Wat meteen opvalt zijn de twee kleuren. Geel en blauw.

De blauwe kleur geeft de metalen aan en de gele kleur de niet metalen 


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Is ijzer een metaal of een niet metaal
A
metaal
B
niet metaal

Slide 13 - Quizvraag

Is chloor een metaal of een niet metaal
A
metaal
B
niet metaal

Slide 14 - Quizvraag

Is Rubidium een metaal of een niet metaal
A
metaal
B
niet metaal

Slide 15 - Quizvraag

Is zirkonium een metaal of een niet metaal
A
metaal
B
niet metaal

Slide 16 - Quizvraag

Is Xenon een metaal of een niet metaal
A
metaal
B
niet metaal

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Het Periodiek systeem, metalen en niet metalen

Onthoud de volgende afspraken.

Metalen reageren met niet metalen en met zuren.

Metalen hebben 1, 2 of 3 elektronen in de buitenste schil


Als metalen reageren worden het metaal ionen en die zijn positief geladen.

Tijdens de reactie staan de metalen de elektronen uit de buitenste schil af.

Slide 19 - Tekstslide

Het Periodiek systeem, metalen en niet metalen

Onthoud de volgende afspraken.

Niet metalen reageren met  metalen en met andere niet metalen.

Niet metalen hebben 4, 5, 6, 7 of 8 elektronen in de buitenste schil

Die buitenste schil kan maximaal 8 elektronen bevatten en dan is hij vol


Als niet metalen reageren worden het niet metaal ionen en die zijn negatief geladen.

Tijdens de reactie nemen de niet metalen de elektronen van de metalen op zodat ze op 8 elektronen in de buitenste schil uitkomen.

Slide 20 - Tekstslide

Het Periodiek systeem, Groepen

De kolommen (van boven naar beneden) worden groepen genoemd.

Alle stoffen die in dezelfde groep staan reageren op dezelfde manier, dat komt omdat ze evenveel elektronen in de buitenste schil hebben. Deze elektronen bepalen hoe de atomen reageren.


Groep 1 (alkalimetalen) hebben 1 elektron in de buitenste schil en reageren heel heftig. Tijdens de reactie ontstaat een elektron die 1 + is.


Groep 2 (aardalkalimetalen) hebben 2 elektronen in de buitenste schil. De lading wordt 2+

Groep 13 hebben 3 elektronen in de buitenste schil . De lading wordt 3+


Slide 21 - Tekstslide

Het Periodiek systeem, Groepen

Groep 14 zijn niet metalen . Ze hebben 4 elektronen in de buitenste schil en kunnen nog vier elektronen opnemen. De ionen worden dan 4-


Groep 15 zijn niet metalen . Ze hebben 5 elektronen in de buitenste schil en kunnen nog drie elektronen opnemen. De ionen worden dan 3-


Groep 16 zijn niet metalen . Ze hebben 6 elektronen in de buitenste schil en kunnen nog twee elektronen opnemen. De ionen worden dan 2-


Slide 22 - Tekstslide

Het Periodiek systeem, Groepen

Groep 17 zijn niet metalen .

Deze worden de halogenen genoemd (je moet dit begrip kennen).

Ze hebben 7 elektronen in de buitenste schil en kunnen nog één elektron opnemen. De ionen worden dan 1-


Groep 18 zijn niet metalen .

Deze worden de edelgassen genoemd (je moet dit begrip kennen).

Ze hebben 8 elektronen in de buitenste schil en kunnen niets opnemen.

De edelgassen reageren niet (daarom edel gassen)

Slide 23 - Tekstslide

In welke groep staat Na (= natrium)
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quizvraag

In welke groep staat Cl (= chloor)
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel elektronen heeft zuurstof (O) in de buitenste schil
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel elektronen heeft Aluminium (Al) in de buitenste schil
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quizvraag

Welke ionlading heeft aluminium
A
3+
B
3-
C
5+
D
5-

Slide 28 - Quizvraag

Welke groep heeft de naam "edelgassen"
A
1
B
2
C
7
D
8

Slide 29 - Quizvraag

Het Periodiek systeem, Periodes

De rijen (van  links naar rechts) worden periodes genoemd.

Hoe lager in het periodiek systeem des te zwaarder is het element.


Het atoom bevat dan meer schillen om alle elektronen in kwijt te kunnen.

(periode 1 heeft 1 schil, periode 2 heeft 2 schillen, periode 3 heeft 3 schillen)

Slide 30 - Tekstslide

Kennen en kunnen
  • Het periodiek systeem
  • Metalen - niet metalen
  • BINAS tabel 34
  • De groepen en de lading
  • Edelgassen
  • Halogenen
  • De periodes en de schillen

Slide 31 - Tekstslide

Opdrachten

meld je aan bij de klas van nova.


  • Ga naar je digitale materiaal in Magister
  • Klik op nova nask 2
  • klassekode voor groep 4mnsk2 1 is 344677
  • klassekode voor groep 4mnsk2 2 is 845154
  • Maak de vragen van 1.2

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Tekstslide