Fase 2.2B - Burgerschap - Alles rondom afval en afvalscheiding en recycling

afval en emballage
1 / 37
volgende
Slide 1: Woordweb
MaatschappijleerPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

afval en emballage

Slide 1 - Woordweb

Lesdoelen
* Je kunt de verschillende soorten afval benoemen;
* Je weet hoe je afval moet scheiden;
* Je weet de betekenis van duurzaamheid.

Slide 2 - Tekstslide

Soorten afval.

papier en karton

groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval)

glas

plastic

klein chemisch afval (KCA)

restafval

Slide 3 - Tekstslide

GFT-afval

Slide 4 - Woordweb

GFT-afval

schillen en resten van groente, fruit en aardappelen

eierschalen

koffiefilters en theezakjes

etensresten

mest van huisdieren

tuinafval, behalve zand

Slide 5 - Tekstslide

KCA

Slide 6 - Woordweb

KCA-logo
Weet je niet zeker of iets kca is? Kijk dan op het kca-logo op het artikel staat.

Slide 7 - Tekstslide

restafval

Slide 8 - Woordweb

Hergebruik= dat je verpakkingsmateriaal opnieuw gebruikt.

Slide 9 - Tekstslide

retourgoed =
een artikel wordt teruggebracht, omdat het verkeerd is geleverd of omdat het kapot is.

Slide 10 - Tekstslide

Milieu
Met milieu bedoelen we de omgeving waarin we leven.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

afvalscheiding

je gooit het afval gescheiden weg.


aardappelschillen in GFT

boterkuipje bij plastic

Slide 13 - Tekstslide

recyclen
er wordt nieuw materiaal van het afval gemaakt

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

duurzaamheid

Een duurzaam artikel houdt rekening met de toekomst.

Probeer dus zo goed mogelijk met het milieu om te gaan.

Er zijn speciale logo's bedacht om je daarbij te helpen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is afval?

Slide 19 - Open vraag

Afval is alles wat je weggooit.

Afval is slecht voor het milieu.

Afval wordt meestal verbrand en dat is slecht voor het milieu.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is emballage?

Slide 21 - Open vraag

Met welke transportmiddelen kan je een palet vervoeren?

Slide 22 - Sleepvraag

Groen afval
plastic afval
Klein chemisch Afval
Glas afval
rest afval
Sleepvraag

Slide 23 - Sleepvraag


Hier zie je voorbeelden
van emballage ... ?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

wat zie je hier?
A
het personeel
B
de streepjescode
C
de magazijnmedewerker
D
het statiegeld

Slide 25 - Quizvraag

Recyclen!!! Waar gooien we het in?

Slide 26 - Sleepvraag

Slide 27 - Video

Wat betekent dit pictogram?
A
Restafval
B
Verbod op elektrische apparatuur
C
GFT (Groente-, fruit- en tuinafval)
D
Kca (Klein chemisch afval)

Slide 28 - Quizvraag

Waar hoort dit afval:
nagellakremover
met aceton

A
GFT
B
restafval
C
PMD
D
Kca

Slide 29 - Quizvraag

In de oranje prullenbak mag PMD-afval.
PMD-afval kan gerecycled worden. Het is daarom belangrijk dat het in de juiste bak komt.
PMD staat voor Plastic, Metalen en Drinkpakken.
Wat is PMD?
Flessen met statiegeld moeten niet bij het PMD. Deze moet je inleveren in bij de supermarkt. 

Slide 30 - Tekstslide

Blikjes en drinkpakken mogen wel bij het PMD, ook al is het geen plastic.
Hard plastic, zoals speelgoed, mag niet bij het PMD.
De verpakkingen moeten wel leeg zijn voordat je ze in de oranje bak gooit. 
Wat mag bij het PMD?

Slide 31 - Tekstslide

Sleep het juiste woord naar het nummer!
Een supermarkt is een voorbeeld van een ...(1)....
De schappen in een supermarkt zijn ingericht volgens een ...(2)....

Het aantal dezelfde producten dat naast elkaar staat, noem je een ...(3)....
toonbankwinkel

facing
schappenplan

Slide 32 - Sleepvraag

Welk hulpmiddel past het best bij de omschrijving? Sleep de omschrijvingen naar de hulpmiddelen. Je mag elk hulpmiddel één keer gebruiken.
Je moet een heleboel verpakkingen naar de vulploeg van de supermarkt brengen om uit te laten pakken.
Je moet losse blikjes cola van het magazijn naar de winkel brengen.
Je moet een paar dozen aan het eind van een smalle gang neerzetten.
Je moet een stoel van de kantine naar het kantoor brengen.

Slide 33 - Sleepvraag

Slide 34 - Video

Oorzaken derving
  • diefstal (criminele derving)
  • verkeerd ingevulde voorraadkaart (administratieve fout)
  • bederven (niet criminele-derving)
  • kapot vallen (niet-criminele derving)
  • pakbon die niet gecontroleerd is (administratieve fout)

Slide 35 - Tekstslide

Derving

Slide 36 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd? Bedenk minimaal 2 dingen.

Slide 37 - Open vraag