Trema, accent en koppelteken

Vandaag
Planning trede 12 en 13
Trede 13 uitleg
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Planning trede 12 en 13
Trede 13 uitleg

Slide 1 - Tekstslide

SPELLING
trema, koppelteken en accent

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Vandaag herhalen: 
  • wat een koppelteken is
  • wat een trema is
  • welke accenten er in een woord zitten

Slide 3 - Tekstslide

koppelteken gebruik je bij..

Slide 4 - Woordweb

Koppelteken
Gebruik je:

Als de samenstelling anders verkeerd wordt uitgesproken

AUTO-ONDERDELEN
MEE-ETEN

Slide 5 - Tekstslide

Koppelteken
Gebruik je:

In aardrijkskundige aanduidingen

Zuid-Spanje
Noord-Hollandse

Slide 6 - Tekstslide

Koppelteken
Gebruik je:

Voor of na een hoofdletter

T-shirt
B-merk

Slide 7 - Tekstslide

Koppelteken
Gebruik je:

Na een cijfer, afkorting of symbool

50-jarige
EU-land

Slide 8 - Tekstslide

even oefenen

Slide 9 - Tekstslide

Maak hier 1 woord van:
co + educatie

Slide 10 - Open vraag

win + win + situatie
A
winwinsituatie
B
win-winsituatie
C
win-win-situatie
D
winwin-situatie

Slide 11 - Quizvraag

Maak hier 1 woord van:
100 + jarige

Slide 12 - Open vraag

eerste + jaars + student
A
eerstejaarsstudent
B
eerste-jaars-student
C
eerste-jaarsstudent
D
eerstejaars-student

Slide 13 - Quizvraag

close + up

Slide 14 - Open vraag

wanneer gebruik je een trema?

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Video

Trema
Een trema zijn twee puntjes op een klinker.

Een trema is bedoeld om duidelijk te maken 
hoe je een woord uitspreekt. Anders gaan de klinkers 'botsen'.

Slide 17 - Tekstslide

Trema
voorbeeld
geillustreerd

als je dit ziet, zou je de ei als 1 klank uitspreken,
maar dat is niet de bedoeling.

Slide 18 - Tekstslide

Trema
Door een trema te zetten op de letter ná de breuk in de klank, spreek je het woord goed uit.
geïllustreerd
ge - illustreerd: vóór de i moet de klank worden gebroken.

Slide 19 - Tekstslide

Trema
Kijk naar het verschil in uitspraak:

- ideeen  <ideen>
- ideëen <idejeen>
- ideeën <ideejen>

Slide 20 - Tekstslide

Trema?
tatoeage
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Trema?
financieel
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Trema?
poeziealbum
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Trema?
industriele
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag


Trema
Wanneer gebruik je een trema?
A
Als binnen een woord klinkers botsen
B
Gewoon omdat het leuk staat.
C
als het een samenstelling is
D
als je denkt dat het moet, er is geen regel voor

Slide 25 - Quizvraag

Een trema maakt duidelijk hoe je een woord uitspreekt.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Op buiig hoort geen trema, want je kunt dit niet verkeerd uitspreken.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Waarom heeft dit woord een trema?
geïnteresseerd
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 28 - Quizvraag

welke accenten ken je in de Nederlandse taal?

Slide 29 - Woordweb

Accent
Een accent zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt.

Wij gebruiken drie accenttekens in Nederland:
  • accent aigu (streepje naar rechts): cliché
  • accent grave (streepje naar links): barrière
  • accent circonflexe (dakje): enquête

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Wat is de juiste schrijfwijze??
Type het goede woord.

Slide 32 - Tekstslide

Is zestien ampere/ampère genoeg?

Slide 33 - Open vraag

Haar acné/acne is soms erg opvallend.

Slide 34 - Open vraag

Is dat wel lekkere patee/paté?

Slide 35 - Open vraag

Hij wilde persé/per se naar de film.

Slide 36 - Open vraag

Die enquete/enquête is opgesteld door de leerlingen.

Slide 37 - Open vraag

Is dat nu echt serieus/sérieus?

Slide 38 - Open vraag

Voila/Voilà, daarmee is het werk afgelopen.

A
Voila
B
Voilà

Slide 39 - Quizvraag

Okee/Oké, daar kan ik me wel bij neerleggen.

A
Okee
B
Oké

Slide 40 - Quizvraag

Puntkomma (;)
De puntkomma maakt duidelijk dat de zin ervoor en erna veel met elkaar te maken hebben.

We hebben een geweldige vakantie gehad; vooral het wandelen was leuk.

LET OP: een puntkomma kan worden vervangen door een punt, maar niet door een komma.

Slide 41 - Tekstslide

Planning trede 13
Week 43:  SCHRIJVEN AF


Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide