8.4 Subjectieve en objectieve tekstsoorten

8.4 Subjectieve en objectieve tekstsoorten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

8.4 Subjectieve en objectieve tekstsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Subjectieve teksten
Teksten waarin de mening van de schrijver naar voren komt, zijn subjectieve teksten. 
Met een betogende of activerende tekst wil de schrijver de lezer overtuigen.
Hij gebruikt daarbij argumenten en subjectieve taal.

Slide 2 - Tekstslide

Subjectieve teksten
Meningen kunnen op verschillende manieren in teksten zijn verwerkt:
1) De schrijver brengt zijn eigen mening naar voren.

2) De schrijver geeft niet zijn eigen mening, maar beschrijft wel de mening(en) van anderen.

3) De schrijver beschrijft de mening(en) van anderen en voegt daar zijn eigen mening aan toe; hij reageert op de mening(en) van anderen.

Slide 3 - Tekstslide

Objectieve teksten
Teksten waarin feiten en informatie gedeeld wordt en waarin de mening van de schrijver niet naar voren komt, zijn objectieve teksten. 

In een objectieve tekst kan wel de mening van een ander voorkomen. Dit kan op de volgende manieren:
1) De schrijver geeft aan van wie de mening is: Volgens de ouders was de talentenjacht van de school van hun kinderen een groot succes.


Slide 4 - Tekstslide

Objectieve teksten
In een objectieve tekst kan wel de mening van een ander voorkomen. Dit kan op de volgende manieren:

2) De schrijver citeert de mening van een ander. Een citaat is een letterlijke weergave. De tekst staat dan tussen aanhalingstekens: 'De talentenjacht was een groot succes', vertelden de ouders.

Slide 5 - Tekstslide

Subjectieve en objectieve teksten
Een tekst kan dus feiten en/of meningen bevatten en objectief of subjectief zijn:

> objectieve tekst met feiten, meningen van een ander

> subjectieve tekst met de mening van de schrijver

Slide 6 - Tekstslide

De zon schijnt vandaag en het is 21 graden in Amsterdam.
A
subjectief
B
objectief

Slide 7 - Quizvraag

Ik vond de toets veel te moeilijk. De vragen waren echt vaag en verwarrend.
A
subjectief
B
objectief

Slide 8 - Quizvraag

Nederland won de wedstrijd met 3-1. De doelpunten vielen in de tweede helft.
A
subjectief
B
objectief

Slide 9 - Quizvraag

Het menselijk lichaam heeft 206 botten. De grootste daarvan is het dijbeen.
A
subjectief
B
objectief

Slide 10 - Quizvraag

Deze film was supersaai. Ik snap niet dat mensen dit leuk vinden.
A
subjectief
B
objectief

Slide 11 - Quizvraag

De nieuwe docent Engels is echt aardig en legt heel duidelijk uit.
A
subjectief
B
objectief

Slide 12 - Quizvraag

Je moet eerst de batterij plaatsen en daarna het apparaat aanzetten met de blauwe knop.
A
subjectief
B
objectief

Slide 13 - Quizvraag

Aan de slag
Oefenen met objectieve en subjectieve tekstsoorten:
> Maken: opdracht 20, 21, 22

Oefenen met verbanden en signaalwoorden:
> Maken: opdrachtenblad (uitgedeeld), klaar? Inleveren.

MORGEN MOET JE LEESBOEK UIT ZIJN. 
NEEM JE LEESBOEK MEE NAAR DE LES!

Slide 14 - Tekstslide