H4: het nieuws


Herhaling hoofdstuk 4
Het Nieuws

H4: nieuws 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les


Herhaling hoofdstuk 4
Het Nieuws

H4: nieuws 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informatie zoeken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Na deze les kun jij:
  • vertellen hoe redacties aan nieuws komen.
  • vertellen welke selectiecriteria er voor nieuws zijn en deze herkennen in een bron.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt de media aan het nieuws?
De redacties van kranten, journaals en actualiteitenprogramma's zijn voortdurend op zoek naar nieuws. Dit kan op verschillende manieren: 

  • Ontvangen van persberichten van personen en instellingen.
  • Journalisten gaan zelf op zoek naar nieuws. 
  • Krijgen (kopen) berichten van persbureaus die rondom de wereld nieuws verzamelen. (ANP, Novum of Reuters).

Minder dan 1% van alle berichten behalen het nieuws of de krant. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Selectie van het nieuws 
Waarom haalt de ene gebeurtenis het nieuws wel, en de andere gebeurtenis het nieuws 
niet. Bij het maken van zo'n selectie letten de journalisten op de volgende criteria: 

  1. De actualiteit: een gebeurtenis moet nieuw zijn, iets van vorige week is niet relevant.
  2. Bijzonder of uitzonderlijk: een gebeurtenis moet speciaal, uitzonderlijk, sensationeel zijn en niet niet vaak voorkomen.
  3. De nabijheid: gebeurt het hier in Nederland? Of ergens ver in Afrika?
  4. Doelgroep: voor wie wordt het eigenlijk geschreven? Jeugd journaal of NOS-stories?
  5. Identiteit of doelstelling van het medium: wat vindt de redactie zelf belangrijk? (Chr.)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de krant staat een bericht over een Japanse jongen van 8 jaar die al op de universiteit zit. Dit bericht is in de krant geplaatst omdat
A
het dichtbij is gebeurd
B
het past bij de waarden en normen van de journalist
C
het heel erg bijzonder is

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4.2 Betrouwbaarheid
Wanneer is nieuws objectief?
4.2 betrouwbaarheid

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Selectieve perceptie en referentiekader
Selectieve perceptie is het bewust of onbewust keuzes maken bij het waarnemen. Waar kijk ik wel naar, en waar geef ik geen aandacht aan? Ook bij journalisten speelt dit een rol, voornamelijk door hun referentiekader = alle persoonlijke waarden, normen, belangen, meningen en ervaringen.

- Formule 1
- Dierenleed

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

selectieve waarneming
Onbewust maak je keuzes in wat je waarneemt.

Je denkt vaak wel dat je alles ziet maar niemand kan alles zien.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat zie je hier?

Slide 11 - Open vraag

Wat je ziet, heeft te maken met je referentiekader; met de manier waarop je naar dingen kijkt
betrouwbaarheid
Alles wat je ziet, leest en hoort is dus niet altijd betrouwbaar.
Dit heeft te maken met je:
- Selectieve waarneming: Je selecteert onbewust wat je ziet.
- Referentiekader: Alles wat jou heeft gevormd en wat je meeneemt in hoe je over de wereld denkt.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

referentiekader
Jou referentiekader bepaalt hoe je over dingen denkt.
Wat vinden jullie van:
- Vuurwerk
- Honden
- wonen in de stad
- Zwarte piet
- Cambuur

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zorgen journalisten dan dat ze zo objectief mogelijk zijn?
- een scheiding maken tussen  feiten en meningen 
- passende woorden en beelden kiezen
- hoor en wederhoor toepassen (beide 'kanten' horen)
- meerdere bronnen gebruiken (1 bron is geen bron)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kritisch lezen en kijken
Media zijn bijna nooit objecief, blijf dus zelf altijd goed opletten.

- Check de bron (wie het zegt)
- Hou rekening met wie het zegt en waarom ze het misschien zeggen (mening, reclame, belangen).
- Check zelf meerdere bronnen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

huiswerk
vraag 1/3/4/6/7/12/13/15
begrippenlijst

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies