Engels house vocabulary

English house vocabulary
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

English house vocabulary

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
Hi, nice to meet you! What is your name?
Where are you from?
How old are you?
Do you play any sports?

Slide 2 - Tekstslide

House

Slide 3 - Woordweb

Outside the house

Slide 4 - Tekstslide

Kitchen
Bathroom
Garage
Hall
Living room
Bedroom
Attic

Slide 5 - Sleepvraag

Hoe heet de woonkamer in het Engels?

Slide 6 - Open vraag

Hoe heet de zolder in het Engels?

Slide 7 - Open vraag

Hoe noem je de schoorsteen in het Engels?
A
Garden
B
Roof
C
Brick
D
Chimney

Slide 8 - Quizvraag

Hoe noem je het dak van een huis in het Engels?
A
Chimney
B
Window
C
Roof
D
Door

Slide 9 - Quizvraag

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll