H gaat trouwen en heeft twee zussen (L & A). A is kort geleden (1,5 jr.) gescheiden en heeft sinds een jaar een nieuwe vriend (R), maar heeft ‘m nog niet geïntroduceerd in de familie. H nodigt R dan ook niet uit voor de bruiloft. Gedurende de 2 opvolgende maanden wordt er door de rest van het gezin af en toe aan gerefereerd, en de druk wordt opgevoerd met uitspraken als “A zei iets waardoor ik denk dat ze R gaat meenemen naar de bruiloft” en “Je kan het niet maken om hem niet uit te nodigen”. En A begint zelfs over samenwonen met R. H gaat zich steeds minder lekker voelen bij de situatie, en vertelt: “Ik ken R helemaal niet. Ik hoor alleen maar verhalen dat hij een beetje een vreemde snuiter is. Ik vind de relatie en de intensiteit hiervan veel te snel gaan voor de kinderen, die nog moeten wennen aan de scheiding zelf en hun nieuwe stulpje (een behoorlijk opknaphuis, wat ook al onrust geeft). Ook R blijkt een corona-wappie, wat een gevoelig onderwerp is in de familie. Ik ken R helemaal niet. Straks staat hij vooraan in alle foto’s omdat hij de partner van A is, terwijl hij nog helemaal geen onderdeel van het gezin is. Ik wil graag dat A mijn vrienden wat beter leert kennen in plaats van dat mijn bruiloft het platform gaat zijn waar zij haar nieuwe vriend gaat introduceren aan iedereen. We vragen lang niet alle partners om mee te komen, dus waarom R wel? Maar, A is mijn zus. Hoe zou ik het vinden als ik in haar schoenen zou staan? Natuurlijk zou het leuk zijn als je partner mag komen, maar ík heb geen band met ‘m. Als R komt, dan weet ik nog wel een heel stel dierbare vrienden die we liever uitnodigen. Ik heb R niet op de uitnodiging gezet, dus A had míj moeten benaderen i.p.v. ik haar om het hierover te hebben. Maar straks neemt A R gewoon mee. Het is toch mijn bruiloft.”