Klassenarbeit Grammatik Kapitel 1-10

Klassenarbeit
Grammatik
Kapitel 1 - 10
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Klassenarbeit
Grammatik
Kapitel 1 - 10

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op in het Duits en zet er achter wat ze betekenen in het Nederlands (idewis)

Slide 2 - Open vraag

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 3 - Sleepvraag

Het werkwoord sein
timer
1:00
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 4 - Sleepvraag

(sein).................. du müde?

Slide 5 - Open vraag

Ich .... Lehrer. (sein)

Slide 6 - Open vraag

Wie alt_____ihr?(sein)

Slide 7 - Open vraag

Wir______nicht Zuhause.(sein)

Slide 8 - Open vraag

Lisa ..... krank (sein)

Slide 9 - Open vraag

_______du Hunger???(haben)

Slide 10 - Open vraag

Ihr ______(haben) Reis gekauft

Slide 11 - Open vraag

(Haben) ______ Sie auch Hunger?

Slide 12 - Open vraag

Wir______den Kuchen gebacken!(haben)

Slide 13 - Open vraag

Du ... heute Geburtstag! (haben)

Slide 14 - Open vraag

dürfen
können
müssen
wissen
sollen
wollen
mögen
möchten
mogen (toestemming hebben)
kunnen
moeten (noodzaak, het kan niet anders)
weten
moeten (wil van ander)
willen
leuk vinden, lusten
willen (wens)

Slide 15 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
Kombiniere die Personalpronomen mit der richtigen Form des Verbes schreiben (schrijven)
schreibe
schreibst
schreibt
schreibt
schreiben
schreiben

Slide 16 - Sleepvraag

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
red
red
red

red
red
red
-et
-est
-e
-en
-en
-et

Slide 17 - Sleepvraag

          Sleep de juiste vertaling naar het juiste woord
mich
dich
sie ev
es
ihn
uns
euch
Sie
sie mv
mij
jou
hem
het
ons
haar
jullie
u
hen mv

Slide 18 - Sleepvraag

          Sleep de juiste vertaling naar het juiste woord
door
tot
zonder
tegen
om
voor
bis
um
ohne
für
gegen
durch

Slide 19 - Sleepvraag

ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
Sie/ sie
spiel
spiel
spiel
spiel
spiel
spiel
Hoe zat het ook alweer?
e
st
t
en
en
t

Slide 20 - Sleepvraag

Welke vervoeging hoort bij welke vorm van de idewis?
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
spiele
spielst
spielt
spielen
spielt
spielen
heiße
heißt
heißt
heißen
heißen
heißt

Slide 21 - Sleepvraag

geef het voltooid deelwoord
reden

Slide 22 - Open vraag

geef het voltooid deelwoord
spielen

Slide 23 - Open vraag

geef het voltooid deelwoord
hören

Slide 24 - Open vraag

geef het voltooid deelwoord zwemmen

Slide 25 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Das ist (haar) Bruder
A
ihr
B
ihres
C
ihre

Slide 26 - Quizvraag

Vervoeg het bezittelijk voornaamwoord:
Dies ist (mijn)…...Buch


A
meine
B
meiner
C
meines
D
mein

Slide 27 - Quizvraag

vertaal het bezittelijk voornaamwoord

Das sind (onze) Eltern (mv)
A
ihr
B
unser
C
ihre
D
unsere

Slide 28 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord:
Wat is de betekenis van 'jouw'?
A
mein / meine
B
dein / deine
C
sein / seine
D
ihr / ihre

Slide 29 - Quizvraag

Wanneer komt er een -e achter de vervoegingen van het bezittelijk voornaamwoord?
A
Zelfstandige naamwoorden die die-woorden zijn
B
Zelfstandige naamwoorden die der- of das-woorden zijn

Slide 30 - Quizvraag

Hoe zat het ook alweer?
der
die
die
das
ein
eine
meine

Slide 31 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
Können
kannst
kann
könnt
können
können
kann

Slide 32 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
wissen
weißt
weiß
wisst
wissen
wissen
weiß

Slide 33 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mögen
magst
mag
mögt
mögen
mögen
mag

Slide 34 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
möchten
möchtest
möchte
möchtet
möchten
möchten
möchte

Slide 35 - Sleepvraag