26 maart: herhaling les 21, 22

Welkom klas!

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo 4B

Op tafel:
Map/schrift, pen, laptop en inloggen op LessenUp.

  • Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel óf in je tas en daar blijft 'ie dan ook.
  • Jas uit en over je stoel.
  • Tas van tafel.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
  • Herhaling les 21 en 22
Vandaag dinsdag 26 maart

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Heb je vragen over de troublespeech of over een ander onderwerp, stel die vragen dan dit lesuur nog. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Les 21: 
argumentatiestructuur en
soorten argumentatieschema's

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in Den Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Standpunt
B
Argument

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een tegenargument weerlegt, dan ontkracht je het gegeven tegenargument en zeg je dus dat het tegenargument niet klopt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Onderschikkende argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
C
Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
D
Onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Onderschikkende argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
C
Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
D
Onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met een ... [1 woord] ontkracht je een argument.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ... geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatieschema's
Argumentatiestructuur: de manier waarop argumenten aan een standpunt hangen.

Argumentatieschema's:  soorten argumentatie.  
Les 21

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 soorten argumentatieschema's (Kern 106/107)
1. Kenmerken:                                                   2. Vergelijking 
- Eigenschap 
- Voorbeeld
- Voordelen- nadelen
3. Causaliteit 
- oorzaak-gevolg
- doel-middel 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alcohol in het verkeer moet helemaal verboden worden. Er gebeuren immers veel ongelukken.

Welk soort argumentatie is dit?
A
Oorzaak-gevolg
B
Voor- en nadelen
C
Voorbeelden
D
Kenmerk/eigenschap

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je zegt dat ons land niet geregeerd moet worden door professionele bestuurders, dan wil je zeker ook zelf achter de knuppel van je vakantievlucht gaan zitten.

Welk soort argumentatie is dit?
A
Autoriteit
B
Kenmerk/eigenschap
C
Vergelijking
D
Voorbeeld

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de gangen moet je een mondkapje dragen. Dat adviseert het RIVM.
A
Voorbeeld
B
Voor- en nadelen
C
Autoriteit
D
Kenmerk/eigenschap

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Die argumentatietoets was te moeilijk. Merel had een onvoldoende.
A
Kenmerk/eigenschap
B
Voor- en nadelen
C
Autoriteit
D
Voorbeeld

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn docent Duits is zo'n lieve docent. Ze ruikt altijd naar bloemetjes.
A
Voorbeelden
B
Kenmerk/eigenschap
C
Voor- en nadelen
D
Autoriteit

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meester kijkt onze toets vast niet snel na. Hij is erg druk met zijn verhuizing.
A
Autoriteit
B
Voorbeelden
C
Oorzaak-gevolg
D
Kenmerk/eigenschap

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Les 22: 9 drogredenen:
 1. Autoriteitsargument
2. Vals dilemma
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking
5. De persoonlijke aanval
6. Het ontduiken van bewijslast
7. De cirkelredenering
8. Het vertekenen van een standpunt
9. Het bespelen van publiek


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het een debattruc die Wilders toepast?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke drogreden gebruikt de man in het fragment?
A
Verkeerd gebruik van autoriteit
B
Vertekenen van het standpunt
C
Cirkelredenering
D
Bespelen van het publiek

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke drogreden gebruikt de vrouw in het fragment?
A
Bespelen van het publiek
B
Vertekenen van het standpunt
C
Cirkelredenering
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterke argumenten
  • Een sterk argument is juist en vaak onderbouwd met feiten of onderzoeken;
  • Een sterk argument is geldig en gaat over het onderwerp van de discussie en wijkt daar niet van af. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke argumenten
  • Zijn vaak subjectief en niet verder onderbouwd; 
  • Zijn onjuiste argumenten. De informatie klopt niet;
  • Zijn argumenten gebaseerd op drogredenaties en dus niet geldig. 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen
  • Gaan niet over de inhoud van de discussie of het debat; 
  • Je kan op die manier mensen misleiden in de discussie;
  • Het zorgt voor een zwakke argumentatie. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke drogreden gebruikte Louis van Gaal?
A
Onjuist beroep op het oorzaak- en gevolgschema
B
Persoonlijke aanval
C
Vals dilemma
D
Bespelen van het publiek

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredening
D
generalisatie

Slide 40 - Quizvraag

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn
Werklozen zijn te beroerd om te werken, dat zie je wel aan mijn buurman.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 41 - Quizvraag

Op basis van te weinig gegevens stelt iemand een algemene regel vast
Iemand die niet vooraf een proefexamen maakt, haalt een slecht resultaat. Jim heeft een onvoldoende, dus hij heeft het proefexamen niet gemaakt.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 42 - Quizvraag

Een foute conclusie trekken; een verkeerde voorstelling van oorzaak en gevolg.
Dat hoef ik niet te bewijzen, dat is gewoon zo!
A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.
A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Verkeerde vergelijking
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland stelt niets voor, want het is maar een klein kikkerlandje.

A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Onjuiste vergelijking
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De opwarming van de aarde zorgt ervoor dat arme landen steeds meer problemen krijgen met hun watervoorziening. Zij hebben geen geld om water uit andere gebieden te halen, waardoor de tekorten aan drinkwater verder toenemen en het nog moeilijker wordt om voedsel te verbouwen
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voorbeelden
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg.

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het was mooi om te zien dat zoveel supporters ons kwamen steunen. Ook bij een eerdere uitwedstrijd was dit het geval en toen liep het goed af. Ik verwacht zaterdag met twee bussen supporters dan ook een overwinning bij de wedstrijd tegen Amsterdam.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als Jett Rebel volgend jaar optreedt op Lowlands gaan we zeker weer naar het festival. Vorige keer was hij ook top.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van vergelijking
C
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
D
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies