0003H: MYPeco

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
  • Oortjes weg, telefoon in het zakkie
  • Jas uit, tas van de tafel
  • Map + pen op tafel
  • Laptop dicht op tafel
      
       
         
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kan uitleggen hoe de overheid is georganiseerd (overheid, provincie en waterschappen) 

- Je kan met voorbeelden uitleggen wat collectieve goederen zijn
- Je kan met voorbeelden uitleggen wat quasi-collectieve goederen zijn 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar houdt de overheid zich mee bezig?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Rijk = De centrale overheid
- Koning + ministers
- Tweede kamer 
- Eerste kamer 





De regering
Bestaat uit: de Koning + de ministers
Voert beleid uit, maakt plannen en wetsvoorstellen
De Tweede Kamer
Controleert de regering
Stemt over wetten
Wordt gekozen door het volk

De eerste kamer
Controleert of wetten goed en duidelijk zijn
Wordt indirect gekozen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centrale overheid= de rijksoverheid
  • Maakt wetten (bijv. over onderwijs, zorg, veiligheid)

  • Verdeelt belastinggeld over sectoren zoals zorg, onderwijs en infrastructuur

  • Vertegenwoordigt Nederland in het buitenland (EU, VN, NAVO, enz.)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centrale overheid= de rijksoverheid
Veiligheidsbeleid: regels voor politie-inzet, terrorismebestrijding, wetten rond vuurwerk

Verkeersbeleid: maximumsnelheid op snelwegen, aanleg van snelwegen en fietspaden

Woningbeleid: aanpak woningtekort, regels voor sociale huurwoningen

Coronabeleid : landelijke regels over lockdowns, vaccinaties, en scholen die dicht moesten

Arbeidsmarktbeleid:  minimumloon, regels voor tijdelijke contracten, pensioenleeftijd

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De provincie 
Verantwoordelijk voor de grond van een deel van het land
  • Mogen steden uitbreiden?
  • Mag extra ruimte komen voor bedrijfsterreinen? 
  • Zijn er goede wegen of moeten die bijgebouwd worden?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De gemeente
Bijstandsuitkeringen regelen  De gemeente beslist wie recht heeft op een uitkering.

Onderhoud van straten en stoepen Bijvoorbeeld straatlantaarns, verkeersborden en speeltuinen.

Lokale belastingen innen Zoals afvalstoffenheffing en hondenbelasting.

Paspoorten en ID-kaarten uitgeven ( geen IND)

Toezicht op openbare orde en veiligheid

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De waterschappen
  • Het beheren van water
  • het bewaren van de kwaliteit van ons water. 


https://www.hhdelfland.nl/over-ons/financien/begroting-2025/tarieven-2025-0/   

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZBO = Zelfstandig BestuursOrgaan
Een ZBO is een organisatie die een taak van de overheid uitvoert, maar niet direct onder een minister valt. Dat betekent dat een minister niet zomaar mag ingrijpen in de dagelijkse besluiten van dat orgaan.

CBR = zelfstandig bestuursorgaan
→ Beslist zelfstandig of jij je rijbewijs haalt
→ Minister van Infrastructuur mag niet zeggen: "Geef deze leerling toch maar een rijbewijs


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZBO = Zelfstandig BestuursOrgaan
Voorbeelden:
  •  UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen)
  • – Verstrekt uitkeringen (zoals WW en WIA) en helpt mensen bij re-integratie.
  • CBR (Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen) Neemt theorie- en praktijkexamens af voor rijbewijzen.
  • DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) Regelt studiefinanciering, examens en inschrijvingen in het onderwijs.
  • SVB (Sociale Verzekeringsbank) Betaalt AOW, kinderbijslag en andere sociale regelingen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Collectieve Goederen
Collectieve goederen worden door de overheid gemaakt en zijn voor iedereen beschikbaar.
  • Politie.
  • Brandweer.
  • Leger.
  • Zorg.
  • Infrastructuur.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quasi-collectieve goederen
Goederen die door de overheid worden geproduceerd, maar het is individueel leverbaar en je kunt uitgesloten worden. 

Slide 17 - Tekstslide

Onderwijs kun je per persoon leveren. Wanneer je niet betaalt, is het mogelijk om je uit te sluiten van lessen. Maar we kiezen ervoor om het collectief, betaalt met belastinggeld, te leveren.

Wie produceert?
Markt
Overheid
Individueel goed
Kun je er een individuele prijskaartje aan hangen?
Ja
nee
Collectief goed
Quasi-collectief goed

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwijs
Kleding
Dijken
Wegen
Politie
Bibliotheken
Brandweer
Smartphone
Laptop
Individuele goederen
Collectieve goederen
Quasi-collectieve goederen

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoord de volgende vragen in je eigen woorden:

  • Wat is het verschil tussen een individueel goed en een collectief goed?
  • Waarom produceert de overheid sommige goederen en niet de markt?
  • Wat maakt een goed een quasi-collectief goed?

Slide 20 - Tekstslide

Onderwijs kun je per persoon leveren. Wanneer je niet betaalt, is het mogelijk om je uit te sluiten van lessen. Maar we kiezen ervoor om het collectief, betaalt met belastinggeld, te leveren.

1. Wat is het verschil tussen een individueel goed en een collectief goed?
Een individueel goed is een product of dienst waarvoor je zelf betaalt en dat je alleen krijgt als je ervoor betaalt. Bij een collectief goed kun je niet worden uitgesloten van het gebruik, ook niet als je er niet voor betaalt. Het is bedoeld voor iedereen, zoals straatverlichting of dijken.

2. Waarom produceert de overheid sommige goederen en niet de markt?
De overheid produceert sommige goederen omdat ze te belangrijk zijn voor iedereen, en omdat het moeilijk of onmogelijk is om mensen individueel te laten betalen. De markt heeft daar geen winst aan, terwijl de samenleving ze wel nodig heeft.

3. Wat maakt een goed een quasi-collectief goed?
Een quasi-collectief goed wordt door de overheid geleverd, en je kunt er in theorie wel een prijs aan hangen en mensen uitsluiten, maar dat gebeurt vaak niet omdat het goed zo belangrijk is. Bijvoorbeeld een universiteit of de bibliotheek: je zou mensen toegang kunnen weigeren, maar dat gebeurt meestal niet omdat het algemeen nut belangrijker is.
1. Wat is het verschil tussen een individueel goed en een collectief goed?
Een individueel goed is een product of dienst waarvoor je zelf betaalt en dat je alleen krijgt als je ervoor betaalt. Bij een collectief goed kun je niet worden uitgesloten van het gebruik, ook niet als je er niet voor betaalt. Het is bedoeld voor iedereen, zoals straatverlichting of dijken.

2. Waarom produceert de overheid sommige goederen en niet de markt?
De overheid produceert sommige goederen omdat ze te belangrijk zijn voor iedereen, en omdat het moeilijk of onmogelijk is om mensen individueel te laten betalen. De markt heeft daar geen winst aan, terwijl de samenleving ze wel nodig heeft.

3. Wat maakt een goed een quasi-collectief goed?
Een quasi-collectief goed wordt door de overheid geleverd, en je kunt er in theorie wel een prijs aan hangen en mensen uitsluiten, maar dat gebeurt vaak niet omdat het goed zo belangrijk is. Bijvoorbeeld een universiteit of de bibliotheek: je zou mensen toegang kunnen weigeren, maar dat gebeurt meestal niet omdat het algemeen nut belangrijker is.

Slide 21 - Tekstslide

Onderwijs kun je per persoon leveren. Wanneer je niet betaalt, is het mogelijk om je uit te sluiten van lessen. Maar we kiezen ervoor om het collectief, betaalt met belastinggeld, te leveren.

Negatieve externe effecten 
Een nadelige invloed die de productie van een goed op anderen kan hebben en die NIET in de prijs van het goed is opgenomen

Slide 22 - Tekstslide

Onderwijs kun je per persoon leveren. Wanneer je niet betaalt, is het mogelijk om je uit te sluiten van lessen. Maar we kiezen ervoor om het collectief, betaalt met belastinggeld, te leveren.

Positieve externe effecten 
Een voordelige invloed die de productie van een goed op anderen kan hebben en die NIET in de prijs van het goed is opgenomen

Slide 23 - Tekstslide

Onderwijs kun je per persoon leveren. Wanneer je niet betaalt, is het mogelijk om je uit te sluiten van lessen. Maar we kiezen ervoor om het collectief, betaalt met belastinggeld, te leveren.

De overheid grijpt in bij externe effecten door: 
Subsidies: Geld van de overheid voor consumenten en bedrijven om producten goedkoper te maken.
Gewenst gedrag stimuleren: 
  • Sportfonds
  • Subsidie voor een elektrische auto of zonnepanelen 


Slide 24 - Tekstslide

Onderwijs kun je per persoon leveren. Wanneer je niet betaalt, is het mogelijk om je uit te sluiten van lessen. Maar we kiezen ervoor om het collectief, betaalt met belastinggeld, te leveren.

De overheid grijpt in bij externe effecten door: 

Accijns: Prijsverhoging om gedrag te verminderen 
  • Sigaretten
  • Alcohol
  • Brandstof 

Slide 25 - Tekstslide

Onderwijs kun je per persoon leveren. Wanneer je niet betaalt, is het mogelijk om je uit te sluiten van lessen. Maar we kiezen ervoor om het collectief, betaalt met belastinggeld, te leveren.

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/belasting-betalen/vraag-en-antwoord/accijns-betalen

  • Wat kost een pakje sigaretten zonder accijns? en wat kost het met accijns?  
  • Hoeveel procent van de prijs van een pakje bestaat uit accijns?

Slide 26 - Tekstslide

Onderwijs kun je per persoon leveren. Wanneer je niet betaalt, is het mogelijk om je uit te sluiten van lessen. Maar we kiezen ervoor om het collectief, betaalt met belastinggeld, te leveren.

timer
2:00
Opdracht: Onderzoek de rol van de overheid bij externe effecten
Kies één van de volgende producten of diensten:
🚬 Roken 🚆 Treinreizen 📚 Schoolboeken🍔 Fastfood 🚲 Fietsenstallingen

Beantwoord de vragen:
Leg uit of dit product vooral positieve of negatieve externe effecten heeft. Noem minstens twee concrete effecten.
  • Welke groepen in de samenleving hebben last of juist voordeel van deze effecten?
  • Welke rol speelt de overheid nu al bij dit product? Onderbouw je antwoord met een voorbeeld (bijv. belasting, subsidie, campagne).
  • Stel: jij werkt bij de overheid. Bedenk één maatregel waarmee je het externe effect zou willen vergroten of verkleinen. Leg uit waarom jouw maatregel effectief is.

✍️ Werk alleen of in tweetallen. Schrijf je antwoorden op en presenteer kort je oplossing.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
  • Oortjes weg, telefoon in het zakkie
  • Jas uit, tas van de tafel
  • Map + pen op tafel
  • Laptop dicht op tafel
      
       
         
timer
2:30

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inkomsten en uitgaven van de overheid. 

Leerdoelen: 

  • Wat de rijksbegroting en miljoenennota zijn
  • Wat de belangrijkste inkomsten van de overheid zijn
  • Wat de belangrijkste uitgaven van de overheid zijn



Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijksbegroting:
overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid voor komend jaar.

De rijksbegroting wordt op Prinsjesdag gepresenteerd samen met de miljoenennota. Dit is de
toelichting op de rijksbegroting.


De Tweede en daarna de Eerste kamer moeten de rijksbegroting goedkeuren.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inkomsten voor het Rijk
  • Belastingen
        - direct belastingen
        - indirect belastingen
  • Sociale premie
         - werknemersverzekeringen
         - volksverzekeringen
  • Niet-belasting ontvangsten
         - aardgas baten
         - boetes

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Direct vs indirect belastingen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten belasting
  • Loon- en Inkomstenbelasting
  • Vennootschapsbelasting
  • Dividendbelasting
  • BTW
  • Accijnzen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel 3
De belangrijkste uitgaven van de overheid

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale zekerheid

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'' CBS: Gemiddelde levensverwachting blijft stijgen ''

'' Groeicijfers economie beter dan verwacht ''

'' Stijgende rente leidt tot kopzorgen bij de overheid ''

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitrekenen procentuele toename of afname:
(nieuw-oud): oud x 100      

Bekijk de Miljoenennota van 2024 en 2025.
  • Hoeveel gaf de overheid uit aan zorg in 2024? Hoeveel in 2025?
  • Bereken met hoeveel procent de zorguitgaven zijn gestegen of gedaald.


Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de totale overheidsinkomsten in beide jaren.

Bereken hoeveel procent de inkomsten zijn gestegen of gedaald.

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken per categorie de procentuele toe- of afname

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Totale uitgaven in 2025: €457,0 miljard
Zorguitgaven: €114,6 miljard

Hoeveel procent van de totale uitgaven is zorg in 2025?

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Totale uitgaven in 2025: €457,0 miljard
Onderwijs, cultuur en wetenschap: €53,4 miljard.

Hoeveel procent van de totale uitgaven gaat naar Onderwijs, cultuur en wetenschap? in 2025?

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

NAVO-landen hebben afgesproken dat elk land minstens 2% van zijn bruto binnenlands product (bbp) moet uitgeven aan defensie.
Dit geld wordt gebruikt voor:

  • het leger
  • wapens en voertuigen
  • internationale missies
  • militaire steun aan andere NAVO-landen.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgens de Miljoenennota 2025:
De uitgaven aan defensie bedragen: €19,4 miljard
Het geschatte bbp van Nederland in 2025 is: €1.050 miljard

Voldoet Nederland in 2025 aan de NAVO-norm van 2%?

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies