basisles trappen

Trappen les 1

Leerdoelen:

Aan het einde van deze les:

  • herkennen we verschillende trapvormen.
  • maken we kennis met de onderdelen van een trap.
  • Maken we kennis met de trap formule.
  • Leren we de regels en wetgeving van trappen.
  •  kunnen we een voorbeeld berekening van een trap toepassen in een tekening op schaal.
  • Zelfstandig opmeten van een trap, en daar voor de volgende les een verslag van inleveren in teams.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Hout en meubelMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Trappen les 1

Leerdoelen:

Aan het einde van deze les:

  • herkennen we verschillende trapvormen.
  • maken we kennis met de onderdelen van een trap.
  • Maken we kennis met de trap formule.
  • Leren we de regels en wetgeving van trappen.
  •  kunnen we een voorbeeld berekening van een trap toepassen in een tekening op schaal.
  • Zelfstandig opmeten van een trap, en daar voor de volgende les een verslag van inleveren in teams.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort trappen,
ken je al!

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Looplijn is de horizontale projectie van een klimlijn, waarop de aantreden gelijk zijn. "Geeft aan waar een persoon op de trap moet lopen".

Let op de looplijn!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit is het gebied waar de klimlijn/looplijn van de trap moet liggen. loopgebied van minimaal 20 cm (80cm – 2×30 cm).

Loopgebied
loopgebied

Slide 4 - Tekstslide

Dit is het gebied waar de klimlijn/looplijn van de trap moet liggen. Gezien de minimumbreedte van de trap (80 cm) en het gegeven dat de klimlijn minimaal 30 cm uit de zijkant van de trap c.q. de aangrenzende muur en/of afscheiding moet liggen, resteert een loopgebied van 20 cm (80cm – 2×30 cm).
Trappen
Voor de constructie van trappen gelden nogal wat regels. Wettelijke eisen zijn vastgelegd in het Bouwbesluit. Nog strengere eisen zijn vastgelegd in de NEN3509 norm. De wettelijke eisen die er gelden zijn afhankelijk van de ruimte waarin de trap wordt geplaatst.
Voor de constructie van trappen gelden nogal wat regels. Wettelijke eisen zijn vastgelegd in het Bouwbesluit. Nog strengere eisen zijn vastgelegd in de NEN3509 norm. De wettelijke eisen die er gelden zijn afhankelijk van de ruimte waarin de trap wordt geplaatst.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantrede
De horizontale maat van het tredevlak, gemeten op de looplijn en loodrecht op de voorkant van het tredevalk tot aan de verticale projectie van de voorkant van de bovenliggende trede op het betreffende tredevlak. Deze moet minstens 22 cm zijn.
Optrede
De optrede is loodrecht gemeten de afstand tussen de bovenzijden van twee opeenvolgende tredevlakken.
Looplijn
De horizontale projectie van die klimlijn, waarop de aantrede gelijk zijn. Dat is de looplijn die aangeeft hoe een persoon op de trap moet lopen.
Een traparm, of wel de steek is in de bouwkunde een deel van een trap. Een ononderbroken opeenvolging van ten minste drie treden wordt bij een rechte trap een steek genoemd. Een trap tussen twee verdiepingen kan bestaan uit een enkele steek, maar ook uit met meerdere steken, waartussen bordessen zijn. Bij een bordes verandert de trap soms van richting. Daar waar vertrekken uitkomen op een bordes spreekt men ook van overloop.
Welstuk
Het welstuk is de bovenste traptrede die aansluit tegen de vloer. Deze is vaker smaller dan de andere treden van een trap.
Welbreedte (ook “wel” genoemd)
Hieronder wordt verstaan het overstek van de bovenliggende trede ten opzichte van de onderliggende trede. De gebruikelijke maat is 4.5 cm. De geëiste welbreedte is 1 cm.
Tredebreedte
Een trede moet minimaal 23 breed zijn. Als men de minimum aantrede verhoogt met de 4 cm van de welbreedte, resulteert een minimum tredebreedte op de looplijn van 26 cm.
Vrije hoogte (ook “doorloophoogte” genoemd)
Dat is de hoogtemaat, recht gemeten tussen elke willekeurige positie op de voorkant van een trede en het daarboven aanwezige bouwdeel. Minimale afmeting is 230 cm.
Stootbord
Een verticaal geplaatst deel van de trap, veelal van massief hout of plaatmateriaal, dan dient ter afsluiting van de opening tussen 2 opeenvolgende traptreden en de aansluitende trapbomen en/of spil. Een trap zonder stootborden wordt ook wel een open trap genoemd en een trap met stootborden een dichte trap.

Nesten zijn inkepingen in trapbomen of spillen voor het inlaten van treden of stootborden, doorgaans 1,5 a 2 cm diep.

Beloopbaarheid
De beloopbaarheid geeft de schuinte van de trap aan. Deze kan berekend worden door te kijken naar de verhouding tussen optrede en aantrede. De uitkomst wordt ook wel de ‘luiheid’ van de trap genoemd.
De formule is 2x optrede + 1x aantrede, waarbij de uitkomst tussen de 57 cm en 63 cm moet liggen. Hoe lager, hoe luier de trap. 
Klimlijn (zie ook looplijn)
Dit is een denkbeeldige, vloeiende lijn, die de voorkanten van de treden met elkaar verbindt. Deze lijn (dat kunnen er meerdere zijn, zolang ze maar aan de eisen voldoen) moet minimaal 30 cm uit de aangrenzende muur of afscheiding respectievelijk de buitenzijde van de trap liggen. Deze lijn moet ten opzichte van verdreven treden van de trap bovendien een voldoende grote schaal hebben om een vloeiend verloop te krijgen.
Bekijk de oogjes!
Loopgebied
Dit is het gebied waar de klimlijn/looplijn van de trap moet liggen. Gezien de minimumbreedte van de trap (80 cm) en het gegeven dat de klimlijn minimaal 30 cm uit de zijkant van de trap c.q. de aangrenzende muur en/of afscheiding moet liggen, resteert een loopgebied van 20 cm (80cm – 2×30 cm).

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 x optrede + 1 x aantrede = 570 tot 630 mm
Eisen volgens het BouwBesluit 2012 (vanaf 24-11-2015)
Een trap zonder bordes overbrugt een hoogteverschil van niet meer dan 4 meter.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Beloopbaarheid van de trap berekenen
Om te bepalen of een trap goed beloopbaar is wordt in de bouw doorgaans gebruik gemaakt van de zogenaamde trapformule. Deze vuistregel kan gebruikt worden ter controle of de juiste maten zijn gebruikt.
2 x optrede + 1 x aantrede = 570 tot 630 mm

Slide 10 - Tekstslide

Deze richtlijn komt voort uit het feit dat de gemiddelde staplengte 570 tot 630 millimeter bedraagt. De verhouding tussen optrede en aantrede dient goed te zijn, anders is de trap lastig te belopen. Als de optrede bijvoorbeeld 180 mm hoog is, ligt de lengte van de aantrede tussen de 210 en 270 mm. (570 tot 630 – 360 = 210 tot 270 mm). De aantrede moet ook lang genoeg zijn, anders kunnen de voeten niet stevig worden neergezet, wat gevaarlijk kan zijn.
Wat is de minimale aantrede van een warenhuis volgens het bouwbesluit 2012
A
0,185 meter
B
0,23 meter
C
0.188 meter
D
0,22 meter

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2 x optrede + 1 x aantrede = 570 tot 630 mm
Eisen volgens het BouwBesluit 2012 (vanaf 24-11-2015)
Een trap zonder bordes overbrugt een hoogteverschil van niet meer dan 4 meter.
Bouwbesluit 2012 (vanaf 24-11-2015)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de minimale aantrede van een woonhuis volgens het bouwbesluit 2012
A
0,185 meter
B
0,23 meter
C
0.188 meter
D
0,22 meter

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarin staan de wettelijke eisen beschreven, voor de constructie van trappen
A
Het bouwbesluit en in de "NEN 6740"norm
B
Het bouwbesluit en in de "NEN 3509" norm
C
Het bouwverdrag en in het constructieboek
D
De "NEN 3509"norm en in het bestek

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Steek (trap)

Een steek is in de bouwkunde een deel van een trap. Een ononderbroken opeenvolging van ten minste drie treden wordt bij een rechte trap een steek genoemd. Een trap tussen twee verdiepingen kan bestaan uit een enkele steek, maar ook uit met meerdere steken, waartussen bordessen zijn. Bij een bordes verandert de trap soms van richting. Daar waar vertrekken uitkomen op een bordes spreekt men ook van overloop.
Een steek is tegenwoordig niet langer dan ongeveer 15 treden, bij langere trappen worden tussenbordessen aangebracht om de gebruiker te laten rusten en om te voorkomen dat iemand over de hele hoogte van de trap valt.
Indien de trap niet recht is maar scheluw of verdreven en de treden niet allemaal parallel lopen, spreekt men niet van een steek maar van een traparm. Omgekeerd kan een steek eventueel wel een traparm genoemd worden.
Een verwante term is vlucht. Hiermee wordt bij een trap die onderbroken wordt door bordessen het geheel tussen de twee niveaus genoemd. Één vlucht bestaat dus uit meerdere steken of traparmen.
In diagrammen zoals hieronder geeft de pijl de richting van stijgen aan.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaats de namen bij het juiste cijfer
nest
Wel
trapboom
voorhout
Aantrede
optrede
Stootbord
welstuk

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

trap benamingen!

Slide 17 - Tekstslide

  1. rechte steektrap
  2. trap met onderkwart
  3. trap met bovenkwart
  4. trap met twee kwarten
  5. spiltrap rechthoekig
  6. spiltrap rond
  7. wenteltrap
  8. bordestrap
  9. trap met drie armen
  10. scheluwe trap
  11. dubbele scheluwe trap
Trap benamingen

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies