Grammar Lesson 4 - INS: Present Continuous - Past Simple

WELCOME to the 4th lesson 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELCOME to the 4th lesson 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TODAY'S LESSON
  • Present continuous
  • Past Simple
  • Practice on your own!!
  • But first:
    what do you remember from last week?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What do you know
about the 'SHIT-regel'?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de volgende zin vragend?
"The boy is smart"

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

The Present Simple

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je de present continuous?

Wordt gebruikt bij als:
  • iets nu gebeurt of nu aan de gang is
  • iets in de nabije toekomst gebeurt
  • je je ergert aan iets dat regelmatig gebeurt;
    vaak staat hier het woord always bij

  • Signaalwoorden: 
    at the moment, right now, at present, Look!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Present Simple
Hoe maak je de present continuous?

         Hulpwerkwoord 'zijn' --> to be + ww+ing







     
     

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Present Simple
Hoe maak je de present continuous ontkennend?
    Hulpwerkwoord zijn --> to be + not + ww+ing







     
     

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Present Simple
Hoe maak je de present continuous vragend?
                     to be + onderwerp + ww+ing







     
     

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Present Simple

Nu aan het werk!

Vul in de volgende zinnen de juiste vorm van de 
present continuous in.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

They (to play) in an orchestra at the moment
A
They are playing...
B
They play...
C
They is playing...
D
They plays...

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She (to study) in France untill the end of this year.

A
She studies in France...
B
She was studying...
C
She is studying...
D
She study...

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

MAAK ONTKENNEND
My father (to work) at the moment.

A
doesn't work
B
is working
C
is not working
D
works

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

MAAK VRAGEND
(to sleep)..... your grandparents ...... right now?

A
Are ..... sleeping
B
is ........ sleeping
C
Do .......... sleep
D
Sleep

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Messi is playing football.
(right now)
Messi plays football.
(but NOT at the moment)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Our teacher ___ the grammar right now.
A
explains
B
is explain
C
explaining
D
is explaining

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


He___ beer in the pub, right now.
A
spills
B
is spilling
C
are spilling
D
spilling

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We ___ English class right now.
A
have
B
are having
C
are have
D
are haveing

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin staat in de Present Continuous?
A
They play football in the garden.
B
Vegetarians don't eat meat.
C
I get up.
D
They're playing football in the garden.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk(e) woord(en) geeft/geven aan dat je de Present Continuous moet gebruiken?
A
At the moment
B
Every Saturday
C
Now!
D
Often

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk(e) woord(en) geeft/geven aan dat je de Present simple moet gebruiken?
A
Always
B
Look!
C
Usually
D
Right now

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De shit-regel hoort bij?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She is playing the piano.
Deze zin staat in de ......?
A
Present Simple
B
Present Continuous
C
Past Simple
D
Past Continuous

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He works in the coffee shop.
Deze zin staat in de ......?
A
Present Simple
B
Present Continuous
C
Past Simple
D
Past Continuous

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Look! The birds ___ away!
A
fly
B
flying
C
are fly
D
are flying

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You ___ in London.
A
live
B
lives

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



It never ___ in Death Valley.
A
rain
B
rains

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Every Sunday, we ______ a movie on TV.
A
watch
B
are watching

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past simple - wanneer?
Als iets in het verleden heeft plaats gevonden en is afgerond, het is nu voorbij. 

Vaak staat in de zin een tijdsbepaling die aangeeft dat het verleden tijd is bijv. last month, yesterday, a minute ago, in 1999.

  • I bought a new bike last week.
  • We visited my grandmother yesterday

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past simple - hoe?
  • De past simple (verleden tijd) wordt gevormd door:
ww + ed bij regelmatige werkwoorden, bijv.  I helped her.
OF
werkwoordsvorm uit het 2e rijtje bij onregelmatige werkwoorden, bijv. She was ill, last week.

(via deze link zie je de onregelmatige werkwoorden )

Slide 31 - Tekstslide

present perfect: is in het verleden begonnen en is nu nog bezig, of geeft nu nog resultaten.
Is echt anders dan de voltooide tijd in het Nederlands.
Past Simple ontkennend en vragend maken:

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
  • Ik ging niet mee op vakantie.  --> I didn't go on holiday.
  • Hij kocht geen bloemen.  --> He didn't buy any flowers.

  • Liepen jullie snel gisteren? --> Did you walk fast yesterday?
  • Hield je oma erg van katten? --> Did your grandma like cats?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I ... a new phone last week.
A
bought
B
buyed
C
have bought

Slide 34 - Quizvraag

Nu vullen jullie zelf de juiste vorm in
We ________ my aunt and uncle last weekend.
A
have visited
B
visit
C
visited

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Extra uitleg
                                                          


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra uitleg
                                                          

       PAST SIMPLE

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies