Wat: Paragraaf 5.3, opdracht 1, 2, 3, 5 t/m 9
Hoe: Eerste 5 minuten stil (rood) Je mag zacht overleggen met je buur. Heb je een vraag, steek dan je hand op (oranje).
Tijd: tot 11:15
Klaar?: Kies een invulblad om te oefenen.
Maak ook opdracht 10 (samenhang opdracht)
Maak een samenvatting van deze en vorige paragrafen.