Irregular verbs

irregular verbs 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

irregular verbs 

Slide 1 - Tekstslide

Irregular verbs

do.....
A
done did
B
does did
C
did done

Slide 2 - Quizvraag

Irregular verbs

win.....
A
won won
B
win won
C
won wun

Slide 3 - Quizvraag

Irregular verbs

speak.....
A
speak spoke
B
spoke spoken
C
spoked spoken

Slide 4 - Quizvraag

Irregular verbs

bellen.....
A
ring rung rang
B
ring rang rung
C
ring rang rang

Slide 5 - Quizvraag

Irregular verbs

bouwen.....
A
built built build
B
build built build
C
build built built

Slide 6 - Quizvraag

Irregular verbs
see - saw - ............

Slide 7 - Open vraag

Irregular verbs
beat - beat - ............

Slide 8 - Open vraag

Irregular verbs
tell - ........... - told

Slide 9 - Open vraag

Irregular verbs
write - wrote - ............

Slide 10 - Open vraag

Irregular verbs:
lie- ... - ...

Slide 11 - Open vraag

Irregular verbs
take - ............- taken

Slide 12 - Open vraag

irregular verbs
past simple of 'begin'

Slide 13 - Open vraag

irregular verbs
past simple of 'choose'

Slide 14 - Open vraag

Irregular verbs
go- went- ............

Slide 15 - Open vraag

Irregular verbs
say- ...........- ............

Slide 16 - Open vraag

Irregular verbs
shake- ...........- ............

Slide 17 - Open vraag

Irregular verbs
know- ...........- ............

Slide 18 - Open vraag

Irregular verbs
show- ...........- shown

Slide 19 - Open vraag

Irregular verbs
fly- flew- .........

Slide 20 - Open vraag

Irregular verbs
to be- ........../..........- been

Slide 21 - Open vraag

present perfect =
..... /..... + 3e rijtje.

Slide 22 - Open vraag

Maak de zin vragend in de present perfect
He/steal/the keys?
A
Has he stolen the keys?
B
Has he stole the keys?
C
Stole he the keys?

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de juiste zin in de present perfect.

A
I was in London.
B
I am in London.
C
I've been in London.

Slide 24 - Quizvraag

4 zinnen in de present perfect.
Welke zin is fout?

A
She has had an accident.
B
They have bought the house.
C
The computer has chosen the winner.
D
PCC has send the pupils home.

Slide 25 - Quizvraag

Gebruik de present perfect
I ................ my leg. (break)

Slide 26 - Open vraag

Gebruik de present perfect
We ...................... the keys. (find)
(niet afkorten!!)

Slide 27 - Open vraag

Gebruik de present perfect
We ............................ to London. (be)

Slide 28 - Open vraag

Gebruik de present perfect
I ...........................this car for 3 years. (have)

Slide 29 - Open vraag

Gebruik de present perfect
It ........................too long! (be)
(niet afkorten)

Slide 30 - Open vraag

you / hear /the news?
(Maak een vraag in de present perfect, denk aan hoofdletter en leestekens)

Slide 31 - Open vraag

Gebruik de present perfect
It /happen/before.

Slide 32 - Open vraag

Gebruik de present perfect
They/buy/the car.

Slide 33 - Open vraag

Maak de zin ontkennend in de present perfect
He/see/you
A
He did not see you.
B
He has not see you.
C
He hasn't seen you.

Slide 34 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend in de present perfect
He .................................... you ( see + not)
(Niet afkorten)

Slide 35 - Open vraag

           THE END!

Slide 36 - Tekstslide