B2h - 1 juni

Goedemorgen
Maak een foto van je huiswerk en zet het in mijn chat. 

Log alvast in bij LessonUP

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen
Maak een foto van je huiswerk en zet het in mijn chat. 

Log alvast in bij LessonUP

Slide 1 - Tekstslide

De boswachter legde nieuwe wandelpaden aan en ... enkele paden speciaal voor fietsers.
A
verhardde
B
verharde

Slide 2 - Quizvraag

Bijna iedereen heeft vroeger postzegels ...
A
verzamelt
B
verzameld

Slide 3 - Quizvraag

Zij ... vaak via internet.
A
scrabblet
B
scrabbelt
C
scrabbeld
D
scrabbled

Slide 4 - Quizvraag

Planning

Hoofdstuk 4 (argumenten, feiten en meningen)
We bespreken de tekst over de Nederlandse spelling. 
Hoofdstuk 5

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 5 (blz. 105)

Bespreken antwoorden

Slide 6 - Tekstslide

vraag 7
a mening Van Oostendorp:
We schieten er weinig mee op om ij/ei-klanken door ‘ij’ te vervangen en ou/au-klanken door ‘au’.
WANT
b Uit onderzoek naar de meest voorkomende spelfouten weten we dat ij/ei en au/ou geen struikelblokken zijn. Als je het woord een aantal keer hebt gelezen, belandt het vanzelf in je woordgeheugen.

Slide 7 - Tekstslide

vraag 8
– Mening 1: Je zou bij de ijssalon moeten kunnen kiezen tussen ‘sitroen’ en ‘sjokola’, en in het ziekenhuis moest je bij de ‘sjirurg’ of de ‘ginekoloog’ zijn. (mening van het clubje van de Vlaamse taalkundige Guido Geerts
–Mening 2: Het is beter dat je alle woorden schrijft zoals je ze hoort. (mening van de auteur van de tekst)

Slide 8 - Tekstslide

Wat heb je nu geleerd?

Je kunt onderscheid maken tussen standpunten (meningen) en argumenten.
Je kunt tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden. 

Slide 9 - Tekstslide

H5 Lezen

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les:
- weet je wat kritisch lezen is en
 - kun de betrouwbaarheid van een tekst vaststellen. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat valt je op als je de twee koppen
met elkaar vergelijkt?

Slide 13 - Woordweb

Lees de volgende artikelen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Welke tekst is betrouwbaar en waarom?

Slide 17 - Open vraag

Hoe kun je controleren
of informatie klopt?

Slide 18 - Woordweb

Stelling: 'Een artikel uit het jaar 2004 is betrouwbaar'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Theorie - Kritisch lezen 
Om vast te stellen of een tekst betrouwbaar is, moet je deze tekst kritisch lezen. 

Een tekst kan niet-objectief zijn. Dat wil zeggen dat er informatie wordt weggelaten omdat de auteur daar belang bij heeft. Denk aan een reclamefolder of artikelen in een roddelblad. 

Slide 20 - Tekstslide

Waarom is een roddelblad niet objectief?

Slide 21 - Open vraag

Informatie in een roddelblad is niet objectief omdat het doel van de tekst is om je te vermaken. Het maakt voor het blad niet uit of het op waarheid gebaseerd is. Zij willen gewoon zo veel mogelijk bladen verkopen. 

Slide 22 - Tekstslide

Stel bij het kritisch lezen van een tekst het volgende vast: 
- Is de auteur deskundig? 
- Is de auteur onpartijdig of heeft hij een bepaald belang? Kun je uit de tekst of hete onderschrift iets afleiden over de opleiding of het beroep van de auteur? 
- Waar en wanneer is de tekst gepubliceerd? 
- Is de informatie in de tekst niet verouderd? 
- Zijn de mensen die geïnterviewd worden betrouwbaar en deskundig? Komen er voor- en tegenstanders aan het woord? 
- Klopt het wat de auteur zegt? Laat hij geen belangrijke dingen weg? 
- Zijn de argumenten van de auteur sterk of kun je hier makkelijk iets tegen inbrengen? 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk maandag

Lees nog eens goed de theorie van hoofdstuk 5 (blz. 132)
Maak opdracht 1, vraag 1 t/m 10 (blz. 133)

Slide 25 - Tekstslide