Grammatica les 3: wwg, pv, ow

Grammatica les 3
Werkwoordelijk gezegde (wwg), lijdend voorwerp (lv), onderwerp (ow)
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica les 3
Werkwoordelijk gezegde (wwg), lijdend voorwerp (lv), onderwerp (ow)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan een werkwoordelijk gezegde herkennen in een zin.
- Ik kan een persoonsvorm herkennen in een zin.
- Ik kan een onderwerp herkennen in een zin.

Slide 2 - Tekstslide

Kijk de volgende drie filmpjes...
Popcorn erbij!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Opdracht
- Wat? Maak nu een korte samenvatting voor jezelf over het wwg, de pv, en het ow. Neem daarin het volgende op:
- Welke trucjes zijn er om deze zinsdelen te herkennen in een zin?
- Kan ik voorbeeldzinnen daarbij bedenken? Bijvoorbeeld een zin maken met een ow erin?
- Hoe? Op jouw laptop. Sla de samenvatting op in jouw mapje van het vak Nederlands.
- Tijd? Neem hiervoor vijftien minuten de tijd.
- Hulp? Kijk nog eens naar de filmpjes.

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak nu de quizvragen op de volgende sheets over het werkwoordelijk gezegde.
Veel succes!

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende quizvragen?

Slide 10 - Tekstslide

Wwg?
De docent / vraagt / mij / zijn vraag / te beantwoorden.
A
vraagt
B
vraagt, beantwoorden
C
beantwoorden
D
vraagt, te beantwoorden

Slide 11 - Quizvraag

Wwg?
Hoe / zal / het zoontje van de prinses / heten?
A
heten
B
zal
C
zal, heten
D
Er is geen wwg

Slide 12 - Quizvraag

Wwg?
De kinderen / kunnen / vanwege corona / niet / naar school / komen.
A
kunnen
B
komen
C
kunnen vanwege
D
kunnen, komen

Slide 13 - Quizvraag

Wwg?
De school heeft besloten haar deuren te sluiten.
A
heeft, besloten
B
heeft, sluiten
C
heeft, besloten, te sluiten
D
heeft, besloten, sluiten

Slide 14 - Quizvraag

Wwg?
De kinderen / delen / nu / aan elkaar / allemaal snoepjes / uit / op het schoolplein.
A
delen
B
delen aan elkaar
C
delen uit
D
delen op het schoolplein

Slide 15 - Quizvraag

Wwg?
Hoe laat komen jouw kinderen uit Italië aan?
A
komen aan
B
komen uit
C
komen
D
Er is geen wwg.

Slide 16 - Quizvraag

Maak de volgende quizvragen over de persoonvorm!

Slide 17 - Tekstslide

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
______
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 18 - Quizvraag

Kinderen waarschuwden hun ouders.
________________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 19 - Quizvraag

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
__________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 20 - Quizvraag

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 21 - Quizvraag

Je kunt de persoonsvorm vinden door....
A
De tijdproef
B
De getalproef
C
Zowel de tijdproef als de getalproef
D
Naar het lijdend voorwerp te kijken

Slide 22 - Quizvraag

De persoonsvorm geeft aan in welke tijd de zin staat.
A
Dit is waar.
B
Dit is niet waar.

Slide 23 - Quizvraag

Een zin kan in het enkelvoud of in het meervoud staan. Dit noemen we de tijd van een zin.
A
Dit is niet waar, want dit noemen we het getal.
B
Dit is niet waar, want dit noemen we het werkwoord.
C
Dit is waar.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende quizvragen?

Slide 25 - Tekstslide

Ow?
De meeste leerlingen bezoeken liever geen musea.
A
Liever
B
Geen musea
C
De leerlingen
D
De meeste leerlingen

Slide 26 - Quizvraag

Hoe vind ik het onderwerp in de zin?
A
Wie of wat + gez + ow?
B
Wie?
C
Wie of wat + gez?
D
Wie of wat + gez + ow + lv?

Slide 27 - Quizvraag

Ow?
Morgen halen de leerlingen alle schoolspullen op.
A
Morgen
B
de leerlingen
C
de schoolspullen
D
Halen op

Slide 28 - Quizvraag

Ow?
In de trams mogen de passagiers niet meer dicht bij elkaar zitten.
A
In de trams
B
bij elkaar
C
de passagiers
D
de passagiers niet meer dicht

Slide 29 - Quizvraag

Slotvragen

Slide 30 - Tekstslide

Ik weet nu wat een wwg is en begrijp hoe ik het in de zin kan vinden.
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Had je 'ja' geantwoord?
Ga dan door naar de volgende sheet!

Had je 'nee' geantwoord? Lees dan de theorie uit Op Niveau (Blok 1) nog eens goed door! Of ga naar de volgende website: https://www.cambiumned.nl/theorie/grammatica/zinsdelen/gezegde/.

Slide 32 - Tekstslide

Ik weet wat een pv is en kan de pv via de tijdproef of de getalproef in een zin vinden.
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag

Had je 'ja' geantwoord? Ga dan door naar de volgende slide!
Had je 'nee' geantwoord? Kijk dan nog eens goed naar de theorie uit Blok 1 (Op Niveau) of ga naar de website: https://www.cambiumned.nl/theorie/grammatica/zinsdelen/persoonsvorm/. Op deze website kun je nog extra oefeningen maken.

Slide 34 - Tekstslide

Ik weet wat een ow is en kan het ow ook vinden in een zin.
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quizvraag

Had je 'ja' geantwoord? Gefeliciteerd! Jij bent klaar met deze les.
Had je 'nee' geantwoord? Kijk dan eerst nog eens goed naar de theorie uit Blok 1 (Op Niveau) en ga naar de volgende website: https://www.cambiumned.nl/theorie/grammatica/zinsdelen/het-onderwerp/. Kijk naar de theorie en maak de extra oefeningen.

Veel succes! Je bent bijna klaar!

Slide 36 - Tekstslide

Einde les
Vooruitblik...
lijdendvoorwerp

Slide 37 - Tekstslide