een keuze maken


Een keuze maken
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 240 min

Onderdelen in deze les


Een keuze maken

Slide 1 - Tekstslide

Ga in het midden van het lokaal staan.

Je docent stelt vragen.

Jij moet een keuze maken.


Ga staan aan de kant van je keuze.

Als je docent het vraagt, vertel waarom je deze keuze hebt gemaakt.



Slide 2 - Tekstslide

een keuze maken

Slide 3 - Woordweb

Dit hoofdstuk gaat over keuzes maken.

een keuze die je maakt kan gevolgen hebben.

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent het woord
gevolgen?

Slide 5 - Open vraag

Denk goed na voordat je een keuze maakt.


- Wat zijn de voordelen van je keuze?

- Wat zijn de nadelen van je keuze?

- Wat is het gevolg van je keuze?

- Wat vind jij belangrijk?

- Verzamel informatie.



Slide 6 - Tekstslide

Je maakt in je leven heel veel keuzes. Soms is kiezen makkelijk. Bijvoorbeeld kiezen wat je gaat eten vanavond.

Als iets veel geld kost, moet je soms lag nadenken om een keuze te maken. Denk bijvoorbeeld aan een telefoon.


Slide 7 - Tekstslide

In deze opleiding moet je ook keuzes maken.

Keuzes over jouw toekomst.

Welk werk vind je leuk?

Welk beroep wil je gaan doen?

Welke opleiding wil je hierna gaan doen?

Slide 8 - Tekstslide

Door voordelen en nadelen te bedenken, kun je makkelijker een keuze maken.


Voorbeeld:

Je moet naar school en het regent.

Ga je met de fiets? Of pak je de bus?

Fiets voordeel: het kost geen geld

Fiets nadeel: je wordt nat

Bus voordeel: je wordt niet nat

Bus nadeel: het kost geld

Slide 9 - Tekstslide

Klassengesprek:


Zou jij met de fiets of met de bus gaan?



Als je geen geld hebt, wat doe je dan?



Als je die dag een sollicitatiegesprek hebt, wat doe je dan?


Slide 10 - Tekstslide

Iedereen vindt dingen belangrijk in zijn leven. bijvoorbeeld je geloof, je gezondheid, je familie.

Ook op school of op je werk zijn er dingen die je belangrijk vindt. Bijvoorbeeld respect hebben voor elkaar.


De dingen die je belngrijk vindt noem je waarden.

Als je een keuze moet maken, denk je ook aan je waarden.

Slide 11 - Tekstslide

Noem 1 belangrijke waarde van jou zelf

Slide 12 - Open vraag

Opdracht:

Maak groepjes van 3.

Lees de opdrachten van hoofdstuk 2 door.

Schrijf de woorden die je niet kent op in je schrift.

Zoek, samen met je groepje, de betekenis van de woorden op.

Schrijf de betekenis achter het woord in je schrift.


Slide 13 - Tekstslide

Opdracht

je krijgt uitleg van je docent over opdracht 1, 3 en 7


Maak opdracht 1, 3, 7 zelfstandig


Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
samen bespreken we opdracht 2, 4, 5

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht

Schrijf 1 beroep op dat jou leuk lijkt.

Schrijf de voordelen van dit beroep op.

Schrijf de nadelen van dit beroep op.

Als je dit beroep kiest, wat is dan het gevolg?

Wat vind jij belangrijk?

Zoek informatie op over dit beroep.

Slide 16 - Tekstslide

Het resultaat van wat je doet noem je een:
A
waarde
B
gevolg
C
oorzaak
D
keuze

Slide 17 - Quizvraag

Dingen die JIJ belangrijk vindt noem je ook wel:
A
keuze
B
gevolg
C
waarden
D
respect

Slide 18 - Quizvraag

een keuze maken

Slide 19 - Woordweb

Geef deze lesdag een punt tussen 1 en 10.
1 is heeeeel slecht
10 is heeeel goed

Slide 20 - Open vraag

Noem 1 ding dat je leuk vond van vandaag.

Slide 21 - Open vraag

Noem 1 ding dat je niet leuk vond aan vandaag.

Slide 22 - Open vraag

Noem 1 ding dat je hebt onthouden van vandaag.

Slide 23 - Open vraag