Leven met de zee Meander les 1

Leven met de zee Meander les 1
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leven met de zee Meander les 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een dijk?
A
Een wal van zand, klei of steen die mensen beschermt tegen hoog water.
B
Een heuvel van zand langs de zee.
C
Heuveltje waar mensen vroeger op woonden. Zo waren ze beschermd als het land overstroomde met water.
D
Land dat lager ligt dan de zee en dat mensen met gemalen droog houden.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een terp?
A
Een heuvel van zand langs de zee.
B
De plek waar het rivierwater in de zee uitkomt.
C
Heuveltje waar mensen vroeger op woonden. Zo waren ze beschermd als het land overstroomde met water.
D
Door mensen gegraven waterweg.

Slide 3 - Quizvraag

Liggen wij hier boven of onder de zeespigel?
A
Boven
B
Onder

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekend het dat wij 'boven de zeespiegel leven' ?

Slide 5 - Open vraag

Les 1 Stap 3 - Langs de kust

Slide 6 - Tekstslide

Les 1 Stap 3
Wat zijn duinen en hoe ontstaan ze?
Duinen zijn grote hopen zand die je vaak bij het strand ziet. Ze zijn heel belangrijk, want ze beschermen het land tegen de zee.
Hoe worden duinen gemaakt?
Wind blaast zand van het strand weg. Als het hard waait op het strand, tilt de wind het zand op en blaast het een stukje verder het land in. Planten helpen mee. Op sommige plekken blijven kleine plantjes groeien. Deze planten houden het zand vast met hun wortels. Zo blijft het zand liggen en ontstaat er een duin. Steeds meer zand hoopt zich op.
Elke keer als de wind meer zand blaast, komt dat bij de planten terecht. Zo groeit de duin langzaam steeds hoger.

Slide 7 - Tekstslide

Wat hebben we nodig voor een duin? 4 goeie antwoorden!

Slide 8 - Open vraag

Waarom ontstaan er langs een meer geen duinen?

Slide 9 - Open vraag

Les 1 Stap 4 - Dijken met deuren

Slide 10 - Tekstslide

Les 1 Stap 3
Er zijn ook plekken langs de kust waar je geen dijken kunt maken: De riviermondingen. Daar stroomt het water van de rivieren in de zee. Hier zijn speciale waterkeringen gemaakt. Dat zijn een soort dijken die open en dicht kunnen. Alleen als de zeespiegel heel hoog is, gaan ze dicht. Dan kan het zeewater het land niet overstromen. Als de zeespiegel niet erg hoog is, staan de waterkeringen open. Het water uit de rivier kan dan gewoon de zee in stromen.


Slide 11 - Tekstslide

Bij een [....................] stroomt het water van een rivier in de zee. Daar kunnen geen gewone [..............] staan. Daarom gebruiken we [...............] die open en dicht kunnen. Als het water in de zee heel [..........] is, gaan ze dicht.
Riviermonding
dijken
waterkeringen
hoog

Slide 12 - Sleepvraag