Les 5 - werkles elasticiteiten

Lesdoelen

Integreren van wat we geleerd hebben over elasticiteiten. Dus op hogere ordeniveau begrijpen en kennen van elasticiteiten.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen

Integreren van wat we geleerd hebben over elasticiteiten. Dus op hogere ordeniveau begrijpen en kennen van elasticiteiten.

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Herhaling met een aantal vragen.
- Keuzemogelijkheid:
a. Plus variant: spitsvondig tarief
b. VWO1 variant: prijsbeleid op twee markten.
c. VWO2 variant: EasyFly 
- Thuis: maak de test jezelf!


Slide 2 - Tekstslide

Wat is de betekenis van de (lage) kruiselingse elasticiteit voor vrijstaande woningen?
A
Door een prijsstijging van het andere type woning zal de vraag naar vrijstaande woningen licht afnemen
B
Door een prijsstijging van vrijstaande woningen zal de vraag naar een ander type woning licht afnemen
C
Door een prijsstijging van het andere type woning zal de vraag naar vrijstaande woningen licht toenemen
D
Door een prijsstijging van vrijstaande woningen zal de vraag naar een ander type woning licht toenemen

Slide 3 - Quizvraag

Welke arbeidsaanbodlijn laat deze situatie zien? Met een elasticiteit van 0,4
A
B

Slide 4 - Quizvraag

Het gemiddelde inkomen neemt toe met 4%.
De vraag naar scooters stijgt 6%.
De inkomenselasticiteit Ey is:
timer
0:20
A
0,67
B
1,5%
C
-1,2
D
1,5

Slide 5 - Quizvraag

Welk van deze producten hebben een positieve kruislingse elasticiteit?
A
De fiets en het ijs van de AH
B
Ben&Jerry en HertogJan ijs
C
De fiets en de fietspomp
D
Ik spreek geen Liketerijns

Slide 6 - Quizvraag

Het inkomen is toegenomen en het gevolg daarvan is dat er minder tweedehands auto's worden verkocht.
A
Prijselasticiteit (Ev)
B
Kruislingse elasticiteit (Ek)
C
Inkomenselasticiteit (Ey)

Slide 7 - Quizvraag

Met behulp van welke elasticiteit kun je inferieure goederen herkennen?
A
Prijselasticiteit van de vraag
B
Inkomenselasticiteit
C
Kruislingse elasticiteit

Slide 8 - Quizvraag

9. Juist of onjuist?
Bij gewone elasticiteit gaat het om één product, bij kruislingse elasticiteit om twee producten en bij inkomenselasticiteit om drie of meer producten die vergeleken worden.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Als de inkomenselasticiteit negatief is, is er sprake van ….
A
elastische goederen
B
inelastische goederen
C
inferieure goederen
D
noodzakelijke goederen

Slide 10 - Quizvraag

Evaluatie

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide