Relinen 02 Voorbereiding
1 / 91
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hebben we er zin in?
Slide 2 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat staat er allemaal op een riooltekening?
Slide 6 - Woordweb
Zie volgende sheet voor een detailtekening. Dit is hetzelfde deel van de tekening die we in het deel "Tekening lezen" gebruiken
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Oriëntatie is het bepalen op welke plaats de leiding ligt.
In de tekening bepaal je de oriëntatie m.b.v.
1. Tekeningenhoofd / kader / Legenda
2. Met de markering van het noorden. Noordpeil.
3. Straatbenaming en huisnummers.
4. Kruisingen, zijstraten, vormen (in weg, gebouwen, etc)
Met behulp van de identificatie kan je controleren of je de juiste leiding gevonden hebt.
In de tekening bepaal je de identificatie m.b.v.
1. Putnummers, 2. Puthoogte,
3. B.o.b. maten, 4. Leiding diameter,
5. Leiding type, 6. Materiaalsoort
Je staat buiten met een tekening: Hoe controleer je of je de juiste leiding heb gevonden?
Slide 9 - Open vraag
orientatie:
- huisnummers
- verloop/kromming weg
- bijzondere gebouwen (kerk)
identificatie
- diameter leiding
- diepte put (aflezen van tekening)
- HWA of DWA
- Materiaal
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Van welk materiaal is deze leiding
gemaakt?
A
Onbekend
B
PVC
C
Gres
D
Beton
Slide 12 - Quizvraag
Op tekening staat BT, afkorting voor Beton
Wat kan je nog meer tegenkomen bijv kunststof pvc
Wat is de diameter van de leiding?
A
250 mm
B
250 cm
C
600 mm
D
600 cm
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarom is de diameter van het riool zo belangrijk?
Slide 14 - Open vraag
- De diameter en het soort leiding is belangrijk voor afstemmen van de afsluiters. Bepaling van de in te zetten frees en lichttrein.
- Extra controle of je de goede leiding hebt.
- Voor de bestellingen van liners
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn de maaiveld hoogtes van
beide putten?
A
-1,75 m en -1,80 m
B
-1,56 m en -1,60 m
C
-1,80 m en -1,83 m
D
1,56 m en 1,60 m
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn de b.o.b. hoogtes van de leiding?
A
1,56 m en 1,60 m
B
-1,75 m en -1,75 m
C
-1,75 m en -1,80 m
D
-1,80 m en -1,83 m
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar staat b.o.b. voor?
A
Buiten onderkant buis
B
Binnen onderkant buis
Slide 18 - Quizvraag
BOB staat voor: Binnenonderkantbuis Hoogteligging t.o.v. NAP van de binnen-onderkant-buis van de leiding
Wat is de stroomrichting van het
afvalwater?
A
520315 > 520154
B
520154 > 520315
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de stroomrichting als je het
minteken voor de b.o.b.'s weghaalt?
A
520315 > 520154
B
520154 > 520315
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe diep is put 520315?
A
1,56m
B
3,31m
C
Kun je niet aflezen
D
1,75m
Slide 21 - Quizvraag
1.56--1.75=3.31
Doorstroomput: Putbodem op gelijke hoogte als b.o.b. (vaak met doorstroomprofiel)
Zakput: Putbodem ligt lager dan b.o.b. (voor opvangen van zand/vuil)
Waarom is het aflezen van de puthoogte (of putdiepte) belangrijk?
Slide 22 - Open vraag
1. De puthoogte is belangrijk voor het bepalen van de te gebruiken ladderlengte en eventuele extra te nemen veiligheidsmaatregelen
Slide 23 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Markeer op de tekening welke route het water stroomt als je een afsluiter 'op druk' plaatst in put 520063.
Slide 24 - Open vraag
Afsluiter op druk: Tegen stroom in, Opwaarts
Afsluiter op trek: Met stroom mee, Afwaarts
Op druk/op trek: redeneer vanuit de stempeling. Wordt er tegen de stempeling geduwd, dan op druk. Wordt er aan de stempeling getrokken, dan op trek
Waarom is het belangrijk te weten
welke kant het water op stroomt?
Slide 25 - Open vraag
Stromingsrichting wil je weten om de afsluiter aan de aanvoerende kant te kunnen plaatsen, zodat de leiding binnen je werkvak automatisch leegstroomt. Zet je de afsluiter aan de verkeerde kant dan zet je jezelf of een collega onder water.
Slide 26 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hoeveel cm water(kolom) blijft er maximaal achter de afsluiter staan als je de afsluiter 'op druk' plaatst in put 520063?
Slide 27 - Open vraag
A) Volg eerst het water naar de laagste b.o.b. De leiding met de laagste b.o.b. wordt als eerste gevuld, daarna komen één voor één de hogere b.o.b.’s aan de beurt.
B) Ga daarna op zoek naar het laagst liggende omslagpunt in het stelsel. Hoe? Vanuit elk knooppunt (op de route vanuit put met afsluiter richting laagste b.o.b., beginnend bij de laagste b.o.b) volg je het stelsel van oplopende b.o.b’s naar aflopende b.o.b’s. Het zou kunnen dat je meerdere omslagputen vind in het stelsel. Als er na een aantal opeenvolgende oplopende b.o.b.’s een aflopende b.o.b. volgt, dan is dat een omslagpunt.
C) Selecteer uit de omsalagpunten nu het laagstgelegen omslagpunt in het stelsel.
D) Trek de hoogte van dit omslagpunt af van de buis met afsluiter en dan weet je de maximale waterhoogte achter de afsluiter (voordat het om gaat stromen). Ofwel:
b.o.b. buis met afsluiter -/- b.o.b. omslagpunt = waterkolom achter afsluiter
-1.69--0,14=-1,55 (let op: minteken laten staan, waardoor twee keer min, dus plus wordt)
1) Mogelijke omstroom routes identificeren
- Zoek de route met de laagste b.o.b. en kijk of het water via een andere route om kan stromen. Wanneer gaat het omstromen? Als er na een aantal opeenvolgende oplopende b.o.b.’s een aflopende b.o.b. volgt.
2) Omstroom route met laagste b.o.b.’s selecteren
Het water zal eerst op zoek gaan naar de laagste b.o.b.. Selecteer binnen de routes die je bij punt 1 gevonden hebt, de route met de laagste b.o.b.. Vervolgens zal het gaan stuwen en zal het stelsel zich langzaam gaan vullen. Je moet dan op zoek naar het omslagpunt. Ofwel bij welk punt (b.o.b) zal het water een andere richting nemen of misschien zelfs in een ander stelsel terecht komen. De stroomrichting is dan veranderd. Mocht er geen omslagpunt in het stelsel zitten, dan zal het hele stelsel vollopen. Op het punt waar het maaiveldniveau het laagst is, zal dan als eerste water op straat komen. In dit geval is een pomp noodzakelijk.
Hoe vind je dit punt? Probeer je een denkbeeldig waterniveau voor te stellen dat steeds verder stijgt in het hele stelsel. Zoek nu telkens bij elke cm stijging de eerstvolgend b.o.b.
3) B.o.b. buis (met afsluiter) minus omslagpunt = waterkolom achter afsluiter: -1.69--0,14=-1,55 (let op: minteken laten staan, waardoor twee keer min, dus plus wordt)
Slide 28 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 29 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Je weet nu de hoogte van het water voor de afsluiter. Zoek in de druktabel op of je hier veilig kan werken.
Slide 30 - Open vraag
Zoek op in de druktabel
Je staat veilig druk zit in groene gedeelte.
Slide 31 - Tekstslide
handmatig verwijderen van obstakels in de leiding pas als het met de robotfrees echt niet kan. Goed om dit erbij te benoemen!
Slide 32 - Tekstslide
De maaiveldhoogte is de hoogte gemeten ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP), ofwel het gemiddelde niveau van de Noordzee.
Wat betekent de afkorting N.A.P.?
A
Nederlands Algemeen Peil
B
Normaal Amsterdams Peil
C
Nieuw Amsterdams Peil
D
Noord Amerikaans Peil
Slide 33 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 34 - Tekstslide
Maaiveld - Bob = Diepte
5 - - 2 = 5 + 2 = 7
Slide 35 - Tekstslide
Maaiveld - Bob = Diepte
+5 - +2 = 5 - 2 = 3
Slide 36 - Tekstslide
Maaiveld - Bob = Diepte
-2 - - 6 = -2 + 6 = 4
Slide 37 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 38 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Het maaiveld ligt op +3.00 m N.A.P. en het riool ligt op -2.00 m N.A.P.. Wat is het hoogteverschil?
A
1m
B
5m
C
-5m
D
-1m
Slide 39 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het maaiveld ligt op -1.00 m N.A.P. en
het riool ligt op -2.00 m N.A.P.. Wat is
het hoogteverschil?
A
1m
B
3m
C
-3m
D
-1m
Slide 40 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 41 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Werken jullie vaak binnen wegafzettingen?
A
Ja
B
Nee
Slide 42 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Werken jullie vaak binnen verkeersafzettingen? En zo ja welke maatregelen neem je?
Slide 43 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 44 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 45 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke afzetmaterialen hebben jullie beschikbaar?
Slide 46 - Woordweb
We hebben bordenkarren in gebruik met standaard twee halve rijbaan afzettingen erop conform CROW96B
Slide 47 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 48 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 49 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat bespreek je met collega's voordat je gaat werken achter een verkeersafzetting?
Zoek op in de ZO-App
Slide 50 - Open vraag
Ga met elkaar in gesprek over het volgende:
- Wie gaat de verkeersvoorzieningen plaatsen?
- Staan onze wagen goed gepositioneerd voor de verkeersveiligheid ?
- Kunnen wij veilig genoeg werken?
Slide 51 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 52 - Tekstslide
In de luwte betekend dat het voertuig onderdeel is van de afzetting waarachter je werkt (in de luwte van het voertuig)
Slide 53 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 54 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 55 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 56 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 57 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 58 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 59 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 60 - Tekstslide
check www.werkenaandeweg.nl
Wanneer moet je een schildje / baken gebruiken?
A
Werkzaamheden duren langer dan een dag
B
Wanneer je naast de rijbaan werkt
C
Als het voertuig smaller is dan 2.50m
D
Werkzaamheden korter dan een dag
Slide 61 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 62 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 63 - Tekstslide
Uitvoering reiniging werkzaamheden voorafgaand aan relining
- Verwijderen vervuiling
- Droog zetten en eventueel droog houden
Stand van de nozzles
De hoek van de nozzles is van groot belang
Kleinere hoek; betere zandverplaatsing, waait in put
Grotere hoek; betere reiniging van de wand, minder snel overlast van 'opgeblazen' aansluitingen
Wat is de naam van de spuitkop die
wordt gebruikt voor een schone wand?
A
Bommetje
B
Bulldog
C
Prisma puntkop
D
Zandslof
Slide 64 - Quizvraag
Bommetje is de standaard spuitkop. Een roterende spuitkop gebruik je vooral als er vet tegen de wanden zit. Bij het plaatsen van deelreparaties heeft een roterend spuitkop voorkeur omdat de buiswand de schoonste wand oplevert, zodat de deelreparatie beter hecht aan de wand.
Welk type spuitkop wordt gebruikt
voor het verwijderen van zand en slib?
A
Bommetje
B
Bulldog
C
Prisma puntkop
D
Zandslof
Slide 65 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welk type spuitkop wordt gebruikt bij verstoppingen en wortelnesten?
A
Bommetje
B
Bulldog
C
Prisma puntkop
D
Zandslof
Slide 66 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 67 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat voor soort leidinginspecties heb jij weleens gezien of van gehoord?
Slide 68 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Hoe noemen we de inspectie op kwaliteit na uitvoering (reparatie of renovatie)?
A
Reguliere inspectie
B
Verificatie inspectie
C
Voorinspectie
D
Eindcontrole
Slide 69 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe noemen we de laatste inspectie voor start uitvoering relining?
A
Reguliere inspectie
B
Verificatie inspectie
C
Voorinspectie
D
Eindcontrole
Slide 70 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe noemen we de inspectie, die controleert of de huidige situatie nog passend is bij de voorgeschreven maatregelen?
A
Reguliere inspectie
B
Verificatie inspectie
C
Voorinspectie
D
Eindcontrole
Slide 71 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 72 - Tekstslide
Verificatie inspectie
Bepaald of de werkzaamheden zoals aangeboden door de opdrachtgever ook daadwerkelijk mogelijk zijn. Met de inspectiegegevens wordt onder andere de lengte & diameter van een liner, de locatie van de inlaten en putten vastgesteld. Een verificatie inspectie wordt uitgevoerd door ervaren inspecteurs die allen in het bezit zijn van het diploma Visuele Inspectie Riolering.
Voorinspectie
Dit is de laatste inspectie voordat een renovatie wordt uitgevoerd en wordt gebruikt om aan te tonen dat de leiding schoon en obstakelvrij is.
Slide 73 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 74 - Tekstslide
Opmeten: Uitvoerder (vaak met projectleider samen) met meetwiel, meetband, GPS)
Berekening wanddikte: Calculator met software programma
Bestelformulier: Uitvoerder/Projectleider
Controle bij aankomst: Degene die vracht lost en 1e operator
Slide 75 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 76 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Waarom werken wij met pomp -
voorzieningen?
Slide 77 - Open vraag
Bij veel renovatiewerkzaamheden wordt het riool afgesloten met afsluiters. Als het rioolstelsel boven de afsluiter niet lang kan 'bufferen' is de inzet van een pomp noodzakelijk. Het afvalwater wordt voorbij het werkvak verpompt.
Dit bevordert jullie veiligheid
Slide 78 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat wordt bedoeld met een
niveauregeling instellen?
Slide 79 - Open vraag
Niveauregeling
Normaal gesproken worden alle pompinstallaties met niveauregeling ingesteld. Dit betekent dat de pompen gedurende het hele werk aan staan en automatisch in- en uitschakelen op basis van vooraf ingestelde waterpeilen in de put. Slide 80 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hoe werkt het ontruimingsalarm van
de pomp?
Slide 81 - Open vraag
Alarm instellen
Samen met de pompleverancier wordt het ontruimingsalarm ingesteld. Het ontruimingsalarm staat als laagste ingesteld. Dit betekent dat het afgaat voordat er sprake is van te hoogwater in de pompput.'s Nachts uit hoe kan je deze weer inschakelen 's morgens?
Als het alarm afgaat wordt de verantwoordelijke uitvoerder operator gebeld door de alarmering service.
Alarmeringen zijn een aanvullend middel om de veiligheid te vergroten. Vertrouw nooit alleen op de alarmering maar controleer te allen tijde fysiek de waterpeilen en de werking van de pompvoorziening meerdere malen per dag. Stem onderling dagelijks af wie deze verantwoordelijkheid oppakt.
Slide 82 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 83 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 84 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 85 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat betekent de afkorting N.A.P.?
A
Nederlands Algemeen Peil
B
Normaal Amsterdams Peil
C
Nieuw Amsterdams Peil
D
Noord Amerikaans Peil
Slide 86 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Maaiveld ligt op +3.00 m N.A.P. en riool op -2.00 m N.A.P.. Wat is het hoogteverschil?
A
1 m
B
5 m
C
-5 m
D
-1 m
Slide 87 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Maaiveld ligt op -1.00 m N.A.P. en riool op -2.00 m N.A.P.. Wat is het hoogteverschil?
A
1 m
B
3 m
C
-3 m
D
-1 m
Slide 88 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de naam van de spuitkop die wordt gebruikt voor een schone wand?
A
Bommetje
B
Bulldog
C
Prisma puntkop
D
Zandslof
Slide 89 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe noemen we de controle op kwaliteit na uitvoering?
A
Reguliere inspectie
B
Verificatie inspectie
C
Voor inspectie
D
Eind controle
Slide 90 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe noemen we de controle of de
huidige situatie nog passend is bij
de voorgeschreven maatregelen?
A
Reguliere inspectie
B
Verificatie inspectie
C
Voorinspectie
D
Eindcontrole
Slide 91 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
