Leesvaardigheid les 9

Leesvaardigheid les 9
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid les 9

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je leert (weer):
- tekstdoelen herkennen: overtuigen en activeren;
- tekstsoorten en tekstvormen herkennen;
- een betogende tekst herkennen;
- het redengevend en concluderend tekstverband herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom
- Lezen in leesboek (15 min)
- Terugblikquiz  en huiswerk bespreken (20 min)
- Tekst lezen (10 min)
- Zelfstandig werken: opdrachten (20 min)

Slide 3 - Tekstslide

Tekstdoelen

Een leesboek heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
overhalen

Slide 4 - Quizvraag

Tekstdoelen

Een reclametekst heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 5 - Quizvraag

Tekstdoelen

Een verkiezingstekst heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Instrueren

Slide 7 - Quizvraag

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 8 - Quizvraag


Wat is het tekstdoel? Het tekstdoel van een betoog is ...
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 9 - Quizvraag

Welk soort tekstverband zie je hier:
Ik ging douchen, nadat ik had gesport
A
Concluderend
B
Opsomming
C
Tijdsvolgorde

Slide 10 - Quizvraag

3. Welk tekstverband wordt aangegeven door de signaalwoorden 'dan ook' en 'hieruit volgt'?
A
opsommend tekstverband
B
uitleggend tekstverband
C
redengevend tekstverband
D
concluderend tekstverband

Slide 11 - Quizvraag

Omdat het glad is, ga ik lopend naar school. Tekstverband?
A
Concluderend tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
uitleggend tekstverband
D
Redengevend tekstverband

Slide 12 - Quizvraag


Het boek was spannend. Het is dus zeker de moeite waard om te lezen. Tekstverband?
A
Concluderend tekstverband
B
uitleggend tekstverband
C
tekstverband van tijdsvolgorde
D
Redengevend tekstverband

Slide 13 - Quizvraag

welke signaalwoorden horen bij uitleggende tekstverband
A
maar, toch
B
dan ook, dus
C
want, omdat
D
dat wil zeggen, zoals

Slide 14 - Quizvraag

4. Met andere woorden is
een voorbeeld van een uitleggend
tekstverband
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Welk tekstverband gebruik je om dingen achterelkaar op te noemen?
A
concluderend tekstverband
B
uitleggend tekstverband
C
opsommend tekstverband
D
tijdsvolgorde

Slide 16 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij het uitleggend tekstverband?
A
ten eerste
B
ook
C
maar
D
bijvoorbeeld

Slide 17 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord "tenslotte"?
Meerder antwoorden mogelijk
A
Tijdsvolgorde tekstverband
B
Opsommend tekstverband
C
Middel/doel tekstverband
D
Uitleggend tekstverband

Slide 18 - Quizvraag

Signaalwoord ’toch’ verwijst naar het tekstverband:
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
concluderend tekstverband
D
uitleggend tekstverband

Slide 19 - Quizvraag

Terugblik: huiswerk
Maak van Talent 5.3 opdracht 2, 5, 6, 7 en 8. (blz. 90-95)

Slide 20 - Tekstslide

Tekst 4 lezen blz. 94

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Noteer het huiswerk in je Plenda voor aanstaande donderdag en ga het maken
Huiswerk:  Lees tekst 4 en maak opdracht 9, 10, 11 en 13

Slide 22 - Tekstslide