Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Plein 16, Thema 1 divers STD.
1 / 74
volgende
Slide 1:
Tekstslide
ISK
Speciaal Onderwijs
Leerroute 1
Leerroute 2
In deze les zitten
74 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
geef antwoord / schrijf op papier!
1. Wat doe jij met jou vrienden?
2. Heb je broers en of zussen
3. Welk land kom jij ?
4. Waar woon je nu in Nederland ?
5. Wat doe jij graag ?
5b. Wat vind jij leuk om te doen?
6. Waar ben jij geboren ?
7. Heb je een bijnaam ?
timer
5:00
Slide 2 - Tekstslide
De vraag ?
1. Wat doe jij met jou vrienden?
2. Heb je broers en of zussen
3. Welk land kom jij ?
4. Waar woon je nu in Nederland ?
5. Wat doe jij graag ?
5b. Wat vind jij leuk om te doen?
6. Waar ben jij geboren ?
extra vraag: Heb je
een bijnaam?
Het antwoord:
1. ik voetbal met mijn vrienden.
2. Ik heb 2 broers en 1 zus.
3. Ik kom uit......
4. Wij wonen nu in .......
5a. Ik lees
graag
een boek.
Graag
gaan we samen een film kijken.
5b.ik vind het
leuk
om te fietsen.
6. ik ben geboren in Heerenveen
Slide 3 - Tekstslide
Wat doe je op
een plein?
Slide 4 - Woordweb
het venster
het terras
een groot
plein
kennismaken
sluiten
Slide 5 - Sleepvraag
Sluiten
De deur dicht doen.
Het gordijn dicht doen.
De kast dicht doen.
Slide 6 - Tekstslide
Ik sluit de deur.
sluiten =
A
Open doen
B
Dicht doen
C
Stuk maken
D
De deur verven
Slide 7 - Quizvraag
Welke taal spreek jij thuis?
Ik ………..thuis ……………………
Slide 8 - Open vraag
het Restaurant plein 16 ligt aan een plein ?
A
ja
B
nee
C
soms
Slide 9 - Quizvraag
Een plein is een ............ plek in een dorp of stad.
A
soms
B
dichte
C
open
D
samen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is ander woord voor:
het venster
Slide 11 - Open vraag
Wat is dit ?
Slide 12 - Woordweb
het terras van plein 16 heeft ......
A
tafels , stoelen en parasollen
B
tafels, fietsen en parasollen
C
parasollen, bomen en fietsen
D
stoelen en tafels
Slide 13 - Quizvraag
"We hebben elkaar ontmoet op school".
wat betekent het woord : met
elkaar
?
A
Iets doen
B
Niet goed doen
C
Niet iets maken
D
Samen iets doen
Slide 14 - Quizvraag
Wat doen de mensen op het plein?
doe- woorden
Slide 15 - Open vraag
doe woorden
ik
hij/ zij- ze
jij / je , u
....... jij / je ?
wij .....
maken
zingen
noemen
spreken
horen
hebben
openen
zitten
kijken
Slide 16 - Tekstslide
ik
hij / zij
u , jij/ je
.....jij
wij / jullie
maak de foto
maakt
maakt
maakt ?
maken
op de foto
Slide 17 - Tekstslide
zingen
ik
hij/zij
A
zing- zingt
B
zing- zingd
C
zingt- zingde
D
zing- zing
Slide 18 - Quizvraag
zitten
ik /
hij zij ze
A
zit - zitt
B
zit - zitst
C
zit - zit
D
zit- zitd
Slide 19 - Quizvraag
openen
ik
hij / zij - ze
A
openen - opent
B
open- opent
C
open- opende
D
open- opendt
Slide 20 - Quizvraag
hebben
ik /
hij /zij-ze
A
hebt - heeft
B
heeft - heeft
C
heb - hadt
D
heb - heeft
Slide 21 - Quizvraag
horen
ik
hij / zij - ze
A
hor - hort
B
hoor- hoordt
C
hoor- hoort
D
hor - hoord
Slide 22 - Quizvraag
praten
ik
hij/ zij- ze
A
praat- prad
B
praat- praat
C
praat- praadt
D
praat- prat
Slide 23 - Quizvraag
noemen
ik
hij/ zij- ze
A
noem- nomed
B
noem-noemt
C
noemd-noemdt
D
noem- noemd
Slide 24 - Quizvraag
zijn
ik
hij/ zij- ze
A
ben- is
B
ben- bent
C
bent - bent
D
ben- zijn
Slide 25 - Quizvraag
maken
A
ik maakt een foto van jou
B
hij maak een foto van hem
C
wij maken een foto van jullie.
D
ik maken een foto van hem
Slide 26 - Quizvraag
drinken
A
ik drinkt de thee
B
ze drink altijd koffie
C
zij drinkt cola
D
wij drinkt geen koffie
Slide 27 - Quizvraag
goedemorgen
pak je map en plein 16 en het woordenboek.
we gaan kort herhalen blz 30. Problemen !
daarna blz. 31 Hoe gaat het ?
nakijken opdracht 41 , 42 en 43.
Je leert in deze les hoe je het zegt:
als het slecht gaat met jou
of als het goed gaat !
welke emotie ?
problemen
Slide 28 - Tekstslide
hoe gaat het ?
geef antwoord maak een zin !
Slide 29 - Open vraag
ik zucht diep
jij zucht na hard rennen
wat doe je ?
A
snel met je hand schudden.
B
met je voet snel wandelen.
C
een geluid door de keel (de adem)
D
iets op het voorhoofd doen.
Slide 30 - Quizvraag
ik luister naar de radio
hij luistert naar de radio
luisteren
A
doe je met je oren
B
doe je met je mond
C
doe je met je hand
Slide 31 - Quizvraag
ik denk met mijn ......
hij denkt met zijn ......
A
oor
B
oog
C
hersenen
D
neus
Slide 32 - Quizvraag
emotie
Hoe
voel
je je ?
Ben je blij of ben je verdrietig?
Voel je je goed ?
Voel je je slecht ?
Slide 33 - Tekstslide
emotie
1.ik voel me slecht
2. het gaat niet zo goed
3. het gaat wel
4. het gaat goed
5. het gaat prima
6. zelf kiezen
Slide 34 - Tekstslide
ik voel me
A
ik voel me blij !
B
ik voel me prima !
C
het gaat goed !
D
ik voel me niet goed !
Slide 35 - Quizvraag
ik voel me ..
A
super goed
B
.....het gaat goed.
C
slecht
D
......het gaat prima
Slide 36 - Quizvraag
het gaat heel slecht met mij...
A
B
C
D
Slide 37 - Quizvraag
ik voel me ....
A
" het gaat wel"
B
" het gaat prima"
C
ik voel me blij ......
D
"het gaat super".
Slide 38 - Quizvraag
noem een emotie
Slide 39 - Woordweb
opdracht 44 en 45
Slide 40 - Tekstslide
de zinnen
1. het gaat prima
2. goedemorgen
3. ik heet.........
4. hoe gaat het met jou ?
5. ik ben ......jaar oud
6. ik spreek goed Nederlands
Slide 41 - Tekstslide
belangrijke zinnen (blz 25)
Vragen en zeggen hoe het gaat.
1. docent zegt voor ...
2. dan jij goed antwoord geven ?
Slide 42 - Tekstslide
wat is een neef ?
Slide 43 - Open vraag
wat is een nicht
Slide 44 - Open vraag
wat is:
"nog maar net" ?
A
heel lang
B
korte tijd
C
veel tijd
Slide 45 - Quizvraag
ik woon hier "al lang"
A
wel 1 week
B
wel 10 jaar
C
wel 1 dag
D
wel 1 maand
Slide 46 - Quizvraag
wat betekent :
"ik woon hier "
nog maar pas" ?
A
ik woon hier 1 week Emmeloord
B
je woont 5 maand in Emmeloord
C
ik woon 1 jaar in Emmeloord
Slide 47 - Quizvraag
wat betekent:
je bent knap !
A
je bent mooi
B
je bent niet mooi
Slide 48 - Quizvraag
wat knap van jou dat je dit kan !
A
wat slecht van je !
B
wat goed van je !
C
wat vervelend van je !
Slide 49 - Quizvraag
"weinig"
betekent
A
veel
B
beetje
C
super
D
meestal
Slide 50 - Quizvraag
wat is lekker eten ?
Slide 51 - Open vraag
opdracht 47
wat zeg je?
ik
over iemand (jongen of meisje)
mevrouw meneer
mijn vriend
mijn vriendin.
ik heb een zus en broer en een zus.
Slide 52 - Tekstslide
47
1. Zijn
2. Haar
3. Onze
4. Onze
5. Mijn
6. Onze
Slide 53 - Tekstslide
Slide 54 - Tekstslide
daar
A
verder weg
B
dicht bij jou
Slide 55 - Quizvraag
taalriedel 3
A. Goedemorgen
Gaat het goed ?
ook heel goed
Dankjewel.
B. Goedemorgen
Het gaat prima
en met jou ?
Dag , tot ziens
Slide 56 - Tekstslide
je naam blz 35
vergeten = ik weet je naam
niet meer .
...
ik ben verlegen = ik
durf
niet zo goed ...met je te praten.
ik ben je naam vergeten....
Slide 57 - Tekstslide
wat is de glimlach ?
A
je gezicht is boos
B
je gezicht is blij
C
je gezicht is verlegen
Slide 58 - Quizvraag
lachen
hij/ zij
A
lach
B
lacht
C
lachen
Slide 59 - Quizvraag
wat is
de stem
A
hoe ik je hoor
B
hoe ik je zie
C
hoe ik je ruik
D
hoe ik je voel
Slide 60 - Quizvraag
dichtbij is ......
A
je moet lopen.
B
je moet 2 stappen zetten.
C
je moet 2 meter lopen.
D
het is 20 kilometer lopen, het is ver weg.
Slide 61 - Quizvraag
ik weet hoe oud je bent.
welke vraag ?
A
hoe oud is je
B
hoe oud zijn je
C
hoe oud ben je
D
hoe oud jullie bent
Slide 62 - Quizvraag
ik weet waar je vandaan komt.
de vraag :
A
waar vandaan je komt ?
B
waar kom je ?
C
waar kom je vandaag?
D
waar kom je vandaan?
Slide 63 - Quizvraag
Je hebt een zus.
de vraag :
A
heb je een broer
B
Heb jij haar zus ?
C
heeft jij een zus ?
D
Hoeveel zussen heb je?
Slide 64 - Quizvraag
je woont net achter mij.
de vraag: ....
A
welke straat woon je ?
B
waar woont je
C
waar wonen je ?
D
welke stad woon je ?
Slide 65 - Quizvraag
Hoelang woon je in Nederland?
antwoord .....
A
Ik woon hier al lang.
B
ik woon altijd nu
C
ik woon teveel
D
ik woon mooi
Slide 66 - Quizvraag
hier
A
dicht bij je
B
heel ver weg
C
verder weg
Slide 67 - Quizvraag
tegenstelling van licht
A
donker
B
water
C
helder
D
zon
Slide 68 - Quizvraag
tegenstelling van
hier
A
bijna
B
verder
C
helemaal
D
daar
Slide 69 - Quizvraag
tegenstelling van:
knap
A
lelijk
B
mooi
C
stoer
D
grappig
Slide 70 - Quizvraag
tegenstelling van dat
is knap
A
dat is mooi gedaan
B
wat slecht van je
C
dat is veel
D
dat is weinig
Slide 71 - Quizvraag
maak een zin met :
de vrienden / spreken / nu of straks / buiten
Slide 72 - Open vraag
doe- woorden
ik drink - jij drinkt
drinken
eten
gaan
koken
leren
lopen
ruiken
wonen
maken
Slide 73 - Tekstslide
wie / wat woorden
1. het broodje-het brood
2. de keuken
3. de les
4. de neef - de neven
5. de nicht - de nichten
6. de suiker
7. de thee
drinken
eten
gaan
koken
leren
lopen
ruiken
wonen
maken
blij
goed- slecht
knap-lelijk
kort-lang
lekker- vies
Nederlands
niemand
nu- straks-later
weinig - veel
Slide 74 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Plein 16 Thema 1, KIEpilot
March 2024
- Les met
25 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Verliefde verhalen
February 2024
- Les met
12 slides
door
Filmeducatie
Mens & Maatschappij
Basisschool
Groep 3,4
Filmeducatie
Plein 16 Thema 1, les 1
November 2022
- Les met
36 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Het zussenboek
March 2022
- Les met
36 slides
door
Kidsweek in de Klas
Begrijpend lezen
Wereldoriëntatie
+3
Basisschool
Groep 5-8
Kidsweek in de Klas
plein thema 1
September 2023
- Les met
25 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Openbaar of privé?
October 2021
- Les met
10 slides
door
De InternetHelden
Mediawijsheid
Burgerschapsonderwijs
+1
Middelbare school
vmbo g, t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
De InternetHelden
Elkaar leren kennen 2: Iets weten van elkaar- Wld
May 2017
- Les met
11 slides
Mentorles
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Les: Conflicten oplossen
May 2022
- Les met
18 slides
door
Schoolblocks
Studievaardigheden
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Schoolblocks