Zinsstructuur bij alle/alles/allemaal/iedereen
Allemaal: The word 'allemaal' usually comes directly after your verb. It can have some explanatory words in front if needed.
Example:
De winkels zijn allemaal dicht.
Wat heb je allemaal gedaan vandaag?
Mijn vrienden zijn volgende week allemaal op vakantie.
Iedereen:
The word ' iedereen' replaces either the pronoun in your sentence, or the person you're talking about.
Example:
Iedereen heeft honger.
Ik wil iedereen bedanken.
Waarom is iedereen zo blij vandaag?