Par 1 Nederlandse landbouw

Par 1 Nederlandse landbouw
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par 1 Nederlandse landbouw

Slide 1 - Tekstslide

Lezen 
Blz 8 en 9, alle stukjes,

Slide 2 - Tekstslide

Mindmap
Pen en schrift op tafel, we gaan een mindmap maken over deze paragraaf. 

Slide 3 - Tekstslide

Bloemen
Landbouw: grootste ruimtegebruiker van Nederland.
Veel export landbouwproducten:
Bloemen, bloembollen en sierplanten. 
Teelt in kassen in Noord- en Zuid-Holland, vlakbij Schiphol.

Slide 4 - Tekstslide

Zuivel
Kaas, boter, melk(poeder):
 Veel export zuivelproducten. Veel koeien in laaggelegen West-Nederland, te nat voor graan en suikerbieten

Slide 5 - Tekstslide

Vlees
Veel export: deel voer groeit in hogere, drogere delen Nederland. Ook veel import veevoer

Slide 6 - Tekstslide

Steeds minder boeren
In Nederland zijn veel grote boerderijen met één product.
Vroeger veel zwaar handwerk op boerderijen. Daarna mechanisatie van de landbouw. Gevolgen:  schaalvergroting, minder mensen nodig.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Specialisatie
Specialisatie: boeren kiezen voor één product. Door dure machines. Voorbeeld: alleen varkens, alleen aardappels

Slide 9 - Tekstslide

Seizoensarbeid
Machines kunnen niet al het werk doen. Bij de oogst worde er mensen gehaald uit andere landen of studenten.  Seizoensarbeid.

Slide 10 - Tekstslide

Voordelen
Schaalvergroting en specialisatie, meer productie met minder mensen, goedkoper voedsel.

Slide 11 - Tekstslide

Nadelen
Koeien stoten methaan uit: opwarming aarde.
Veel veeteelt: veel mest: schadelijk voor het milieu.  
Veel boeren hebben lage inkomens: lage prijzen, hoge schulden.





Slide 12 - Tekstslide

Quiz
Eens kijken wie er goed heeft opgelet..

Slide 13 - Tekstslide

In welk deel van Nederland doet men veel aan veeteelt?
A
In de hoger gelegen delen
B
In de lager gelegen delen
C
Drenthe
D
Waddeneilanden

Slide 14 - Quizvraag

Waarom staan veel kassen dichtbij Schiphol?
A
Daar is de grond vruchtbaarder
B
Dan is het dichtbij een zeehaven
C
Kassen staan dichtbij een luchthaven, dat is beter voor de export
D
Daar is ruimte

Slide 15 - Quizvraag

Welk begrip hoort er bij de afbeelding?
A
Schaalvergroting
B
Mechanisatie
C
Seizoensarbeid
D
Zuivel

Slide 16 - Quizvraag

In Nederland zijn steeds minder boeren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

En nu?
Rustig aan de slag in het online boek. Maken vragen paragraaf 1. 

Slide 18 - Tekstslide