Test je kennis periode 1 en 2

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sport en organisatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Er zijn 2 soorten organisatievormen. Welke?
A
Prestatief en recreatief
B
Wedstrijdgericht en niet-wedstrijdgericht
C
Met puntentelling en zonder puntentelling
D
Afvalsystemen en poulesystemen

Slide 2 - Quizvraag

Een voorbeeld van een niet-wedstrijdgerichte vorm is:
A
Poulesysteem
B
Afvalsysteem
C
Uitdaagsysteem
D
Spelenkermis

Slide 3 - Quizvraag

Als je wil dat iedereen een keer tegen elkaar speelt, welk systeem kies je dan?
A
Spelenkermis
B
Roulatiesysteem
C
Piramidesysteem
D
Klokopschuifsysteem

Slide 4 - Quizvraag

Welk systeem is een uitdaagsysteem?
A
Afvalsysteem
B
Poulesysteem
C
Laddersysteem
D
Competitiesysteem

Slide 5 - Quizvraag

Welke 4 uitdaagsystemen kennen we?

Slide 6 - Open vraag

Hoe werkt een uitdaagsysteem?
A
Je mag iemand 1 plek onder je uitdagen
B
Je mag iemand 1 plek boven je uitdagen
C
Je mag niemand uitdagen, je wordt uitgedaagd
D
Je mag zelf weten wie je uitdaagt

Slide 7 - Quizvraag

Als je relatief veel deelnemers hebt, en een groot niveauverschil, welk systeem kies je dan?
A
Laddersysteem
B
Waslijnsysteem
C
Piramidesysteem
D
Schoorsteensysteem

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet dit systeem?
A
Laddersysteem
B
Afvalsysteem
C
Competitiesysteem
D
Uitdaagsysteem

Slide 9 - Quizvraag

Een afvalsysteem kan je het beste doen met ... deelnemers
A
4-6-8-10
B
4-8-12-16
C
4-6-12-18
D
4-8-16-32

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het nadeel van een afvalsysteem?
A
Is niet altijd leuk om te doen
B
Is niet voor elke sport te gebruiken
C
Je speelt vaak tegen dezelfde tegenstander
D
Het kan zijn dat je snel uitgeschakeld bent

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noemen we de ronde die in het plaatje naar links toe gaat?
A
Verliezersronde
B
Winnaarsronde
C
Bye
D
Voorronde

Slide 12 - Quizvraag

Je speelt een afvalsysteem met 10 deelnemers. Wat gebruik je?
A
2 voorrondes
B
2 byes
C
een standaard afvalsysteem met 10 plekken
D
een afvalsysteem met 10 deelnemers kan niet

Slide 13 - Quizvraag

Je doet een afvalsysteem met 13 deelnemers. Wat gebruik je?
A
3 voorrondes
B
3 byes
C
3 verliezersrondes
D
3 winnaarsrondes

Slide 14 - Quizvraag

Als je een afvalsysteem met 8 deelnemers speelt, hoeveel wedstrijden speel je dan?
A
7
B
8
C
9
D
10

Slide 15 - Quizvraag

Als je een competitie speelt heb je 2 mogelijkheden. Welke?
A
Kwart of driekwart
B
Hele of halve
C
Afval en uitdaag
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 16 - Quizvraag

Als je een halve competitie speelt, hoe vaak speel je dan tegen dezelfde tegenstander?
A
1 keer
B
2 keer
C
3 keer
D
4 keer

Slide 17 - Quizvraag

Als een team een gelijk aantal punten scoort in een poule als een ander team, hoe bepaal je dan de winnaar?
A
Je laat ze nog een wedstrijd spelen
B
Steen, papier, schaar
C
Je kijkt naar het doelsaldo
D
Er wordt geloot

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het doelsaldo van team 2?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 19 - Quizvraag

Welk team is 2e geworden?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 20 - Quizvraag

Teken een afvalsysteem met 9 deelnemers. Upload een foto van je tekening.

Slide 21 - Open vraag

Schrijf alle wedstrijden uit wanneer je speelt met 6 teams in één poule. Gebruik het kloksysteem daarbij. Upload een foto van je tekening.

Slide 22 - Open vraag