zakelijke e-mail klas 1 en 2

Zakelijke e-mail schrijven
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1-4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zakelijke e-mail schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je over de zakelijke e-mail?

Slide 2 - Woordweb

afspraken en regels
Als je informatie wilt geven of vragen kun je een e-mail schrijven.
Meestal schrijf je dan een e-mail aan een bedrijf of aan iemand die je niet kent.
Voor zo'n e-mail moet je een paar regels goed onthouden.


Slide 3 - Tekstslide

Afspraken en regels 
  • Schrijf in de onderwerpsregel het onderwerp.
  • Begin met een aanhef; 
     - Beste meneer van Bemmel,
     - Beste mevrouw De Vries,
     - Geachte meneer/mevrouw,
Je begint de aanhef altijd met een hoofdletter en achter de aanhef zet je een komma. Daarna druk je twee keer op enter.

Slide 4 - Tekstslide

  • Schrijf in de inleiding wat het onderwerp is en waarom je schrijft.
  • Verdeel de tekst in alinea's.
  • Eindig met een slotzin. Druk daarna twee keer op enter.
  • Sluit af met de volgende woorden: Met vriendelijke groet,
  • Schrijf je naam en telefoonnummer op.
  • Gebruik formele taal.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan zakelijke e-mail

5. Middenstuk, deze kan uit meerdere alinea's bestaan

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde?
A
slot, inleiding, middenstuk
B
middenstuk, inleiding, slot
C
inleiding, middenstuk, slot

Slide 17 - Quizvraag

Het middenstuk van een zakelijke e-mail is altijd één alinea.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quizvraag

Beste meneer,

A
informeel
B
formeel

Slide 19 - Quizvraag

Hey dude

A
informeel
B
formeel

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat doe je als je begint met de schrijfopdracht?

Slide 22 - Open vraag

Wat is de volgorde?
A
eerst net, dan klad
B
eerst klad, dan controleren, dan net

Slide 23 - Quizvraag

De opdracht

  1. Lees de opdracht goed door, noteer wat er in moet staan.
  2. Vink na het schrijven alle punten in de opdracht af, dan weet je zeker dat je niets vergeten bent.
  3. Controleer de spelling goed.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide