In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 5 Lezen
Slide 1 - Tekstslide
De schrijver wil dat de lezer iets gaat doen
De schrijver wil dat de lezer het met hem eens is
Advertentie
Ingezonden brief
Overtuigen
Activeren
Activeren
Overtuigen
Slide 2 - Sleepvraag
Welk tekstdoel hoort bij een reclamefolder?
A
Activeren
B
Amuseren
C
Informeren
D
Overtuigen
Slide 3 - Quizvraag
Welk tekstdoel kun je nog meer vinden bij een reclamefolder?
A
Activeren
B
Amuseren
C
Informeren
D
Overtuigen
Slide 4 - Quizvraag
Lees tekst 1 verkennend. Als je alleen de titel leest, wat is dan het meest waarschijnlijke tekstdoel?
A
Activeren
B
Amuseren
C
Informeren
D
Overtuigen
Slide 5 - Quizvraag
Lees tekst 1 nauwkeurig. Wat is waar?
A
Het tekstdoel is vooral om de lezers te activeren. Ze moeten echt iets gaan doen: niet toegeven aan de wensen van hun kinderen.
B
Het tekstdoel is vooral om lezers te overtuigen. Er is wel een oproep om iets niet te doen, maar het gaat om de mening van de schrijver en zijn argumenten
Slide 6 - Quizvraag
Lees tekst 2 verkennend. Wat is het tekstdoel?
A
Activeren
B
Amuseren
C
Informeren
D
Overtuigen
Slide 7 - Quizvraag
Lees alinea 4 van tekst 2 nauwkeurig. Aan welke zin kun je het duidelijkst zien wat het het belangrijkste tekstdoel is van tekst 2?
A
Het project zorgt ervoor dat je vrijblijvend kennis kan maken met het ondernemerschap terwijl je daarnaast een zakcentje bijverdient
B
Je bepaalt zelf of je na het project verder gaat met je bedrijf
C
Kijk op de lijst onderaan of ZomerOndernemer dit jaar draait in jouw regio
D
Schrijf je snel in, want vol=vol!
Slide 8 - Quizvraag
Leest tekst 1 verkennend. Wat voor tekst is tekst 1?
A
Activerende tekst
B
Amuserende tekst
C
Informerende tekst
D
Overtuigende/betogende tekst
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de tekstvorm van tekst 1? (zie kolom 'voorbeelden' bij tekstdoelen in je boek)
Slide 10 - Open vraag
Lees tekst 2 verkennend. Wat voor soort tekst is tekst 2?
A
Activerende tekst
B
Amuserende tekst
C
Informerende tekst
D
Overtuigende/betogende tekst
Slide 11 - Quizvraag
Waaraan kun je zien dat de tekstvorm activerend is?
Slide 12 - Open vraag
Wat is de tekstvorm van tekst 2?
Slide 13 - Open vraag
Betogen hebben vaak een driedeling. Wat gebeurt er in de inleiding van een betoog, in de kern van het betoog en in het slot van een betoog? (Betoog = betogende/overtuigende tekst)
Slide 14 - Open vraag
Alinea 1 bevat een ................................................
Alinea 2 bevat een ................................................
Alinea 3 bevat een ................................................
Alinea 4 bevat een ................................................
Alinea 5 bevat een ................................................