Oefentoets naamvallen

Koppel de juiste vertaling van de voorzetsels met de vierde naamval aan elkaar
door
voor
zonder
om
tot
tegen
durch
für
ohne
um
bis
gegen
1 / 27
volgende
Slide 1: Sleepvraag
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Koppel de juiste vertaling van de voorzetsels met de vierde naamval aan elkaar
door
voor
zonder
om
tot
tegen
durch
für
ohne
um
bis
gegen

Slide 1 - Sleepvraag

sleep de voorzetsels naar de juiste naamval.
3e  naamval
4e naamval
aus

bei
mit
nach
seit
von
zu
außer
durch
für
ohne
um
bis
gegen
entlang

Slide 2 - Sleepvraag

Was hast du [de kinderen] alles erzählt?
A
die Kinder
B
den Kinderen
C
die Kindern
D
den Kindern

Slide 3 - Quizvraag

Ich habe [de] Bäcker einen zehn Euroschein gegeben.

A
der
B
des
C
dem
D
den

Slide 4 - Quizvraag

Wer ist d… Trainer(m) euerer Mannschaft?

Slide 5 - Open vraag

Ist das dein… Buch (o)?

Slide 6 - Open vraag

Möchtest du ein… Teller (m) Suppe?

Slide 7 - Open vraag

Nein, ich möchte ein… Tasse Tee.

Slide 8 - Open vraag

Ihre Mutter hat ein… Möbelgeschäft (o).

Slide 9 - Open vraag

Was gibst du dein…. kleinen Schwester?

Slide 10 - Open vraag

Eva hat schon wieder ihr…. Hausaufgaben (mv) vergessen!

Slide 11 - Open vraag

Wir fahren jedes Jahr (o) zweimal mit d…. Zug (m) nach Köln.

Slide 12 - Open vraag

Alle Herren (mv) hatten ein…. schwarzen Anzug (m) an.

Slide 13 - Open vraag

Mein Nachbar schenkt sein…. Frau zum Geburtstag kein Geschenk.

Slide 14 - Open vraag

Die Eltern schenkten (hem) Geld.

Slide 15 - Open vraag

Ich gratuliere meiner
Mutter zu ('haar')
Geburtstag.

Slide 16 - Open vraag

Morgen gebe ich ('jou')
einen
Blumenstrauß.

Slide 17 - Open vraag

Josef kauft (haar)
Blumen.

Slide 18 - Open vraag

Willst du dich zu (mij)
setzen?

Slide 19 - Open vraag

Jungs, ich möchte ich mich bei (jullie)
bedanken.

Slide 20 - Open vraag

„Ich bin gleich bei (jou)
“, sagte der Kellner zu den Gästen.

Slide 21 - Open vraag

Herr Mayer, können Sie etwas für (mij)
tun?

Slide 22 - Open vraag

Selbstverständlich, was kann ich denn für (jou) tun?

Slide 23 - Open vraag

Wir haben einen lieben Hund. Wir fahren nie in den Urlaub ohne
(hem).

Slide 24 - Open vraag

Es gibt genug Leute, die sich um
(jou) kümmern.

Slide 25 - Open vraag

Die Mutter gibt (de).... Kindern
eine Banane.

Slide 26 - Open vraag

Nach d...... Deutschstunde (v) fahren wir immer nach Hause.

Slide 27 - Open vraag