2.4 Het Lötschental

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat groeit er in de taiga?
A
Loofbomen
B
Grassen en struiken
C
Niets
D
Naaldbomen

Slide 4 - Quizvraag

De Noordpoolcirkel ligt op ........
A
52º NB
B
60º NB
C
60º ZB
D
66,5º NB

Slide 5 - Quizvraag

De Noordpoolcirkel ligt op...
A
lage breedte
B
hoge breedte

Slide 6 - Quizvraag

Wat is permafrost?
A
Bodem die altijd bevroren is
B
Grond die altijd bevroren is
C
Bodem en grond die altijd bevroren zijn
D
Vegetatie en bodems die altijd bevroren zijn

Slide 7 - Quizvraag

landijs


A
Laag eeuwige sneeuw die tot ijs is samengeperst en dat permanent op het land ligt.
B
Laag sneeuw die tot ijs is samengeperst en dat permanent op het land ligt.
C
Laag ijs is samengeperst en dat permanent op het land ligt.
D
Laag eeuwige sneeuw die tot ijs is samengeperst en dat permanent op het ijs ligt.

Slide 8 - Quizvraag

Landijs past het meest bij....
A
de zuidpool
B
de noordpool
C

Slide 9 - Quizvraag

Permafrost komt voor bij de
A
toendra
B
taiga
C
zomergroen loofwoud
D
grassteppe

Slide 10 - Quizvraag

Wat gaan we vandaag leren?
Niet alleen de breedteligging heeft invloed op de temperatuur. Ook de hoogteligging telt mee. Hoog in de bergen is het kouder dan in het dal.

Leerdoel: Welke verschillende zones van plantengroei zijn er in de berggebieden?

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een toendra?
A
Een toendra is een gebied met hoge plantengroei grenzend aan een loofbomen bos
B
Een toendra is een gebied met hoge platengroei grenzend aan een poolgebied
C
Een toendra is een gebied zonder hoge plantengroei grenzend Nederland
D
Een toendra is een gebied zonder hoge plantengroei grenzend aan een poolgebied

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Hooggebergte?
A
gebiedskenmerk
B
bevolkingskenmerk

Slide 14 - Quizvraag

Hooggebergte =
A
Gebied met meer dan 50 bergen
B
Gebied met meer dan 100 bergen
C
Gebied met bergen die hoger zijn dan 1500 m.
D
Gebied met bergen die hoger zijn dan 3000 m.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het verband tussen reliëf en bevolkingsdichtheid? (hoe - hoe verband)

Slide 18 - Open vraag

wat is een verband vraag..?
A
wat en waarom vraag
B
hoe is het ontstaan vraag
C
Hoe...hoe vraag
D
wanneer vraag

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

een gletsjer beweegt
A
niet
B
wel

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een gletsjer?
A
Laag gelegen ijsmassa's die langzaam stromen.
B
Hoog gelegen ijsmassa's die heel langzaam naar beneden stromen.
C
Rivieren die het ijs vanuit de bergen transporteren.
D
Koude gebieden in het binnenland waar een landklimaat overheerst. (Sneeuwklimaat)

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Wat groeit er in de alpenweide?
A
Loofbomen
B
Gras
C
Niks
D
Naaldbomen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor de Alpenweide?
A
Er groeien geen bomen door de lage gemiddelde jaar temperatuur
B
Er groeien geen bomen door te weinig neerslag

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Hoeveel graden per 1000m wordt het kouder?
A
4 graden
B
10 graden
C
6 graden
D
3 graden

Slide 29 - Quizvraag

Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.
loofboomgordel
naaldboomgordel
alpenweiden
rotsgordel
eeuwige sneeuw

Slide 30 - Sleepvraag

Zet de hoogtegordels op de juiste volgorde.
Rotsgordel
Loofbomen
Naaldbomen
Gletsjer
Alpenweide

Slide 31 - Sleepvraag

Succescriteria
  • Je weet wat een hooggebergte is.
  • Je weet welke hoogtegordels er zijn in de bergen.
  • Je weet wat het verband is tussen bevolkingsdichtheid en reliëf.
  • Je weet hoe je moet wisselen van schaalniveau.
  • Je weet hoe de temperatuur daalt als je hoger in de bergen komt.

Basisboek
  • B2 Aardrijkskunde: gebieden
  • B15 Verbanden leggen
  • B51 Hoogtegordels

Slide 32 - Tekstslide

Begrippen
Hooggebergte:           Berggebied met toppen die hoger zijn dan 1.500 meter. 
Natuurlandschap:       Een landschap dat niet door mensen is ingericht. Het is puur natuur.
Reliëf:                        Hoogteverschillen in het landschap.
Gletsjer:                     Enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuift.
Alpenweide:               Hoogtegordel in de bergen met grassen, kruiden en lage struikjes (boven de boomgrens).
Ingericht landschap:   Landschap waarin mensen huizen, wegen, akkers, weilanden en andere dingen hebben aangelegd. Heet ook 
                                   cultuurlandschap.
Hoogtegordels:          Zone van plantengroei in een gebergte.  
Rotsgordel:                Hoogtegordel waar door de kou en de harde ondergrond bijna geen planten meer groeien.

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §2.4 in Learnbeat

Slide 34 - Tekstslide