Quiz Grafisch T-H

Welk begrip wordt omschreven?
Het op een extra mooie manier schrijven van letters.

A
Typografie
B
Interlinie
C
Kalligrafie
D
Houtgravure
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
BVMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Welk begrip wordt omschreven?
Het op een extra mooie manier schrijven van letters.

A
Typografie
B
Interlinie
C
Kalligrafie
D
Houtgravure

Slide 1 - Quizvraag

wat zie je
op deze trein?
A
pop art
B
graffiti
C
flash art
D
kalligrafie

Slide 2 - Quizvraag

kalligrafie is
A
een met de hand geschreven tekst
B
schoonschrift
C
een gekalkte tekst
D
de 1e letters van een naam

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een initiaal?
A
een hoofdletter
B
een kleine letter
C
een beginletter
D
een eindletter

Slide 4 - Quizvraag

Een ander woord voor stileren is...
A
abstraheren
B
versimpelen
C
kleien
D
boetseren

Slide 5 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met huisstijl?
A
De kleuren waaraan je een bedrijf/organisatie kunt herkennen
B
De stijl waarin een bedrijf/organisatie is gebouwd
C
De stijl van inrichting van een gebouw
D
De stijl waarin een huis is gebouwd

Slide 6 - Quizvraag

Een ander woord voor decoratie is:
A
filmset
B
versiering
C
adoratie
D
tekening

Slide 7 - Quizvraag

Wat word bedoeld met een CURSIEF lettertype?
A
Vetgedrukt
B
Schuin
C
Schreefloos
D
Smal

Slide 8 - Quizvraag

Je ziet hier drie logo's van verschillende bekende merken. Welke zijn ook monogrammen?
A
Alle drie
B
De eerste (CC) en de tweede (LV)
C
Alleen de derde (JG)
D
Geen van allen

Slide 9 - Quizvraag

Een manuscript is
A
een getypt document
B
een fotokopie
C
een met de handgeschreven tekst

Slide 10 - Quizvraag

Welke techniek zie je hier?
A
Linosnede
B
Zeefdruk

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een sjabloon? 
Sleep de antwoorden naar het juiste vak. 
Voor deze documenten gebruik je WEL een sjabloon:
Voor deze documenten gebruik je NIET een sjabloon:
Advertenties
Brieven
E-mails
Memo's
Orderbevestigingen
Nieuwsbrieven

Slide 12 - Sleepvraag

illustratie
A
bladzijde
B
pagina
C
titel
D
afbeelding,plaatje

Slide 13 - Quizvraag

Wat is grafische vormgeving
A
de vorm van letters en tekst op drukwerk of andere media
B
de vorm van het afbeeldingen op drukwerk of andere media
C
de vormgeving van tekst en beeld op drukwerk of andere media

Slide 14 - Quizvraag

Grafische vormgeving. Wat past er niet bij?
A
3 dimensionaal
B
gemaakt voor beeldscherm
C
gemaakt voor papier
D
letters en beeld

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een logo?
A
Een logisch antwoord
B
Een spel waarin het gaat om logica.
C
een watermerk
D
een beeldmerk

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een lettertype?
A
De letters zijn niet allemaal even groot of in dezelfde vorm
B
Dat zijn letters die je typt op een ouderwetse typemachine
C
Dat is een letterfamilie. Ontworpen door een grafisch vormgever.
D
Iemand die van chocolade letters houdt.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is 'de lay-out' van een tekst?
A
De titel van een tekst.
B
De indeling van een tekst.
C
De eerste alinea van een tekst.
D
De opmaak van een tekst.

Slide 18 - Quizvraag