(WEEK 2) 2M2 - Grammar 4.1 Bezitsvorm

to online English class 👋🏻
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

to online English class 👋🏻

Slide 1 - Tekstslide

PLANNING WEEK 2
TUESDAY
FRIDAY
Intro Unit 4
Grammar 4.2
DE PLANNER & HET HUISWERK ZULLEN OOK IN MAGISTER KOMEN TE STAAN.
TODAY
Grammar 4.1
Werkhouding & Planner
Bezitsvorm
Past Simple

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

4.1 BEZITSVORM

Slide 4 - Tekstslide

 Possessive - 'S
Het boek van John - John's book
Het boek van Tess - Tess's book
Het boek van Jamie - Jamie's book

's geeft aan dat iets van iemand is

Slide 5 - Tekstslide

Possessive - '
Het boek van mijn zussen - My sisters' book

Bij meervoud gebruik je ' als het zelfstandig naamwoord eindigt op -s

Slide 6 - Tekstslide

These children's books are famous.
bij meervoud die niet op s eindigt, gebruik je 's 

Slide 7 - Tekstslide

Possessive - "OF THE"
- The door of the house
- The name of this city is Kampen
- The capital of Australia is Caberra


Bij niet levende dingen/landen/plaatsen, gebruik je of 

Slide 8 - Tekstslide

Enkelvoud

Her dress is nice.
My sister's dress is nice.


Dus:    Enkelvouden =  's


Slide 9 - Tekstslide

Meervoud


Their bikes are new.
My brothers'  bikes are new.


(More than 1 brother + ends in 's' DUS: alleen ' (komma)

Slide 10 - Tekstslide

Possessive OF
The house has a leaking roof.
The roof of the house leaks.

Slide 11 - Tekstslide

Let's test your short term memory!

Slide 12 - Tekstslide


Wanneer mag je ‘S gebruiken in het Engels om bezit aan te geven?
A
Wanneer iets van iemand is.
B
Wanneer iets van een ding is.
C
Wanneer het eindigt op een -s.

Slide 13 - Quizvraag


Leg uit: Wanneer gebruik je alleen een apostrof (‘) om in het Engels bezit aan te geven?

Slide 14 - Open vraag


Leg uit: Wanneer mag je “OF THE” gebruiken om in het Engels bezit aan te geven?

Slide 15 - Open vraag

Now let's see if you can do this!

Let op! Bij de meerkeuzevragen heb je maximaal 20 seconden de tijd om de vraag te beantwoorden.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe zeg je:
"De stem van Adele is mooi." ?
A
The voice of Adele is beautiful.
B
Adele's voice is beautiful.

Slide 17 - Quizvraag

Hoe zeg je:
"De band van mijn auto is lek." ?
A
My car's tyre is flat
B
The tyre of my car is flat

Slide 18 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"Kinder schoenen."
A
children' shoes
B
children's shoes
C
shoes of children

Slide 19 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"Vrouwen rechten" ... are important. ?
A
The rights of women
B
Women's rights

Slide 20 - Quizvraag

Now let's see if you can really do this!

Slide 21 - Tekstslide


Vertaal en gebruik ‘s / ‘ / of:
Earring / the girl

Slide 22 - Open vraag


Vertaal en gebruik ‘s / ‘ / of:
The window / room

Slide 23 - Open vraag


Ik snap nu hoe ik ‘s / ‘ / of moet gebruiken.
A
Ja, vet makkelijk!
B
Ja, met aantekeningen moet het lukken!
C
Nee, ik twijfel nog vaak.
D
Nee, ik snap er geen snars van..

Slide 24 - Quizvraag


START WORKING ON WEEK 2

Slide 25 - Tekstslide