Bloedgroepen en afweer

Bloedgroepen en Afweer
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologySecondary Education

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Bloedgroepen en Afweer

Slide 1 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Het AB0 systeem is een classificatie systeem voor de antigenen die je hebt op de rode bloedcellen.

Deze geeft óók aan welke antistoffen je aanmaakt.

Slide 2 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Bloedgroep
Antistof
A
B
B
A
AB
-
0
A & B
AB0 systeem

Slide 3 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Maar wat betekend dat nou?
Op jouw rode bloedcellen bevinden zich antigenen, die hebben 2 smaakjes: Antigen A en Antigen B

Slide 4 - Tekstslide

Het AB0 systeem
het gen voor A en het gen voor B is dominant en kan dus een intermediaire vorm creëren: AB

Slide 5 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Een recessief gen kan er ook voor zorgen dat een rode bloedcel de antigenen naar binnen keert; dat noemen we "bloedgroep 0"  

Slide 6 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Zoals we weten bestaat bloed uit:
  1. 55% bloedplasma
  2. 45% bloedcellen
Dat bloedplasma bevat alle antistoffen voor 
alle ziektes die ons lichaam heeft doorgemaakt
(immuniteit).

Slide 7 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Jouw lichaam wordt geboren zonder 
antistoffen, maar dankzij onze verworven
afweer kunnen wij deze aanmaken zodra
iets ons lichaam binnendringt.

Dankzij bepaalde darm bacteriën, die de antigenen
voor bloedgroep AB meedraagt, maken wij ook antistoffen 
tegen die bloedgroepen aan. 

Slide 8 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Heb jij bloedgroep A, dan herkent jouw 
lichaam het als lichaams eigen en maak je
alleen antistoffen aan tegen bloedgroep B. 

Slide 9 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Heb jij bloedgroep B, dan maak je alleen 
antistoffen tegen....

Slide 10 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Heb jij bloedgroep B, dan maak je alleen 
antistoffen tegen

Bloedgroep A! 

Slide 11 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Bij bloedgroep AB dan?

Slide 12 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Bij bloedgroep AB dan?

Dan maak je geen antistoffen, want alles wordt herkend
als lichaamseigen!

Slide 13 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Bij bloedgroep 0 dan?


Slide 14 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Bij bloedgroep 0 dan?

Dan maak je tegen alles antistoffen aan, want niks wordt herkend als lichaamseigen! 

Slide 15 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Antigen
Antistof
A
B
B
A
AB
-
0
A & B
AB0 systeem

Slide 16 - Tekstslide

De Rhesusfactor
Behalve voor de bloedgroepen maakt het lichaam nog één antigen aan, het wordt ook wel eens "bloedgroep D" genoemd, maar is bekender onder de naam De Rhesusfactor of Het Rhesusantigen, deze kan tegelijker tijd plaatsvinden met de andere bloedgroepen.

 Dat noteren we dan als: 
  • een + (positief voor Rhesus)
  • een - (negatief voor Rhesus).

Slide 17 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Antigen
Antistof
A-
B
A+
B
B-
A
B+
B
AB-
-
AB+
-
0-
A & B
0+
A & B
AB0 systeem

Slide 18 - Tekstslide

De Rhesusfactor
Over het algemeen maakt een RH- mens géén antistoffen aan tegen de rhesusfactor, alléén wanneer het in contact komt met bloed van een RH+ persoon...
Dat gebeurt tijdens:
  • Bloed - bloed contact
  • Zwangerschappen

Slide 19 - Tekstslide

Rhesuskinderen
Is een RH- vrouw zwanger van een RH+ kind? Dan gaat het de eerste zwangerschap goed. De placenta zorg namelijk dat er géén bloed op bloed contact plaatsvind.

Totdat de bevalling begint:

Slide 20 - Tekstslide

Rhesuskinderen
Tijdens de bevalling ontstaan er scheurtjes in de bloedvaten van moeders en ontstaat er bloed op bloed contact met het kind. 

Hierdoor ontstaat een immuunreactie, wordt het rhesus-antigen herkent als lichaamsvreemd en worden er antistoffen gecreëerd. 

Voor het nu geboren kind is dat geen probleem, maar bij een volgende zwangerschap kan een RH+ kind worden afgestoten.

Slide 21 - Tekstslide

Het AB0 systeem
Antigen
Antistof
A-
B en RH+
A+
B
B-
A en RH+
B+
B
AB-
RH+
AB+
-
0-
A & B en RH+
0+
A & B
AB0 systeem

Slide 22 - Tekstslide

Waarom is dit belangrijk?
Willen wij, in de medische zorg, bloedtransfusies uitvoeren; dan is het belangrijk dat de persoon het juiste donorbloed krijgt.

Wordt er bloed gegeven die niet past bij de bloedgroep van de ontvanger; dan wordt het donorbloed aangevallen door de antistoffen en gaat het klonteren. Dit zorg voor embolismes, zoals een hartaanval of een beroerte. 

Ook worden de rode bloedcellen vernietigd , dit noemen we hemolyse.

Slide 23 - Tekstslide

Waarom is dit belangrijk?
We spreken van een universele ontvanger en een universele donor.

AB+ is de universele ontvanger; deze kan bloed ontvangen van elke bloedgroep maar kan enkel donoren aan zichzelf.

0- is de universele donor en kan aan elke bloedgroep donoren maar enkel ontvangen van zichzelf

Slide 24 - Tekstslide

Waarom is dit belangrijk?
AB+ kan dus van alles ontvangen, maar je zou zeggen als wij A- bloed toedienen bestaan er antistoffen van B en voor de rhesusfactor in het bloed?
Waarom reageert het donor bloed dan niet op de patiënt zijn bloed?

Slide 25 - Tekstslide

Waarom is dit belangrijk?
Antistoffen bevinden zich in het bloedplasma; dit kunnen we centrifugeren, waardoor alleen de rode bloedcellen overblijven. Deze bevatten géén antistoffen en kunnen dus niet reageren!

Geven we heel bloed, met het plasma erbij, moet het dus de juiste bloedgroep zijn! 

Slide 26 - Tekstslide

Waarom is dit belangrijk?
Bij zwangere vrouwen met rhesus kinderen worden er antistoffen toegediend voor de rhesus factor. Hierdoor worden de rode bloedcellen die mixen opgeruimd vóórdat het immuunsysteem ze kan detecteren.

Dit een voorbeeld van een toepassing van passieve immunisatie.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video