Vraagzinnen en vraagwoorden

Code + deel 1 
Vraagwoordvragen 
blz. 53
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Code + deel 1 
Vraagwoordvragen 
blz. 53

Slide 1 - Tekstslide

_______ is moe?
A
Wie
B
Wat
C
Wanneer
D
Hoe

Slide 2 - Quizvraag

_____ doe je? Ik lees een boek.
A
Wie
B
Wat
C
Hoe
D
Wanneer

Slide 3 - Quizvraag

_________ heb je weekend? Op zaterdag en zondag.
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom
D
Hoe

Slide 4 - Quizvraag

_________ is Damen? In Gorinchem.
A
Wie
B
Wanneer
C
Waarom
D
Waar

Slide 5 - Quizvraag

_______ ga jij naar school? Ik wil Nederlands leren.
A
Wie
B
Hoe
C
Waarom
D
Waar

Slide 6 - Quizvraag

Vraagzinnen maken van een gewone zin.

Slide 7 - Tekstslide

Gewone zinnen:
Wie/Wat
Werkwoord
Rest
Jullie
willen
thee.
Hij
loopt
altijd naar school.
Jij
gaat
boodschappen doen.

Slide 8 - Tekstslide

Vraagzinnen
Werkwoord
Wie/wat
Rest
Willen
jullie
thee?
Loopt
hij
altijd naar school?
Ga
jij
boodschappen doen?

Slide 9 - Tekstslide

Let op!
Vraagzin met jij? 

T moet WEG
Jij loopt naar school.  Loop jij naar school?

Slide 10 - Tekstslide

Maak een vraag van deze zin:
Jullie leren Nederlands.

Slide 11 - Open vraag

Maak een vraag van deze zin:
Jij loopt naar school.

Slide 12 - Open vraag

Maak een vraag van deze zin:
Hij schrijft een zin.

Slide 13 - Open vraag

Maak een vraag van deze zin:
Wij hebben een hond.

Slide 14 - Open vraag