3.3 een organisatie managen

Welkom bij economie havo 3
  1. Eten en drinken alléén in de pauze
  2. Telefoon in de (telefoon-) tas
  3. Al je werkspullen op tafel
  4. Laptop aan LessonUp opgestart
  5. We starten als de timer klaar is
timer
3:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij economie havo 3
  1. Eten en drinken alléén in de pauze
  2. Telefoon in de (telefoon-) tas
  3. Al je werkspullen op tafel
  4. Laptop aan LessonUp opgestart
  5. We starten als de timer klaar is
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw van de les
  • leerdoelen van vorige les
  • instructie leerdoelen
  • zelfstandig werken
  • vóór de volgende keer

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen vorige les
Je weet :
  • wat een eenmanszaak is
  • wat een vennootschap onder firma (vof) is
  • wat een naamloze vennootschap (nv) is
  • wat een besloten vennootschap (bv) is

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen van de les
Je weet aan het eind van de les:
  • wat organisatie is 
  • welke soorten organisaties er zijn 
  • wat er komt kijken bij het managen van een organisatie 
  • wat een organigram is 

Slide 4 - Tekstslide

Organisatie
In een organisatie werken mensen samen om een bepaald doel te bereiken

We onderscheiden:
  • niet commerciële organisaties, willen géén winst
  • commerciële organisaties (zoals behandeld in de vorige paragraaf), willen winst

Slide 5 - Tekstslide

Soorten niet-commerciële organisaties
Twee veelvoorkomende zijn:
  1. een vereniging; organisatie mét leden en een doel, leden betalen contributie en kiezen een bestuur
  2. een stichting; organisatie zonder leden en een doel, geld komt binnen door schenkingen of subsidies

Beide zijn rechtsvormen en het doel wordt vastgelegd in de statuten van de organisatie

Slide 6 - Tekstslide

Een organisatie managen
Er zijn vijf belangrijke taken van een manager in een bedrijf:
  1. beslissen over de doelstellingen
  2. plannen hoe ze de doelstellingen gaan halen
  3. controleren of de doelstellingen worden gehaald
  4. organiseren van het werk
  5. leiding geven over de werknemers

Slide 7 - Tekstslide

De taak organiseren
Onder organiseren wordt verstaan het combineren van de productiefactoren om de organisatie zo goed mogelijk te laten functioneren.

"De juiste mensen bij de juiste taken"

Slide 8 - Tekstslide

Organigram
Een organigram maakt duidelijk hoe een bedrijf is georganiseerd.

We kennen bv een lijnorganisatie dan heeft iedere medewerker één baas boven zich.

Een staf is een afdeling die de algemeen directeur adviseert.

Slide 9 - Tekstslide

Wat maak ik in de les?
Opdracht 2, 3, 6, 8, 11 & 12  (lees ook de theorie door!)

Hoe maak ik het?
Zelfstandig en je schrijft je antwoorden op in je schrift

Welke hulp kan ik verwachten?
Eerste 5 minuten géén hulp. Je werkt voor jezelf in stilte
Daarna is fluisterend overleg met buur toegestaan
Kom je er samen niet uit? Hand omhoog > docent komt langs

Wat als je klaar bent?
Werk verder aan de eindopdracht 14 tot en met 18

We sluiten straks af met opdracht 8 en 11
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Beschrijf wat een organisatie is

Slide 11 - Open vraag

Commercieel of niet-commercieel?
commercieel
niet commercieel
een bakker
Muziekharmonie
Kapperszaak
handbal vereniging
supermarkt

Slide 12 - Sleepvraag

Een stichting kent veel leden
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

De leden van een vereniging kiezen een bestuur
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Waar wordt het doel van een vereniging of stichting vastgelegd?

Slide 15 - Open vraag

Het plannen van ... is het uitwerken van de ... in een tijdschema.
A
opstellingen
B
doelstellingen

Slide 16 - Quizvraag

Een belangrijke taak als leidinggevende is het ... van mensen
A
motiveren
B
afbranden

Slide 17 - Quizvraag

Welk voordeel heeft een lijnorganisatie?

Slide 18 - Open vraag

Wat is een verschil tussen een vereniging en een stichting
A
Een vereniging heeft statuten en een stichting niet
B
Een stichting heeft statuten en een vereniging niet
C
Een vereniging heeft leden en een stichting niet
D
Een stichting heeft leden en een vereniging niet

Slide 19 - Quizvraag

Vijf taken van een manager

Slide 20 - Woordweb

Een organigram wordt gebruikt om inzichtelijk te maken hoe een organisatie is georganiseerd
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Check op de leerdoelen
Je weet aan het eind van de les:
  • wat organisatie is 
  • welke soorten organisaties er zijn 
  • wat er komt kijken bij het managen van een organisatie 
  • wat een organigram is 

Slide 22 - Tekstslide

WEEKTAAK
Hoofdstuk 3 par. 3
Lees de theorie
Leer de begrippen
Maak 4, 6, 7, 9, 12, 13, 14 & 15 af

Slide 23 - Tekstslide