Unit 1, lesson 2 LRN

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Today

1. WRTS 
2. Rewind
3. Homework check
4. Words lesson 2
5. Grammar: uitleg
6. (Home)work
7. Looking back

Aan het einde van deze les..

1. ..weet je hoe en wanneer je much & many moet gebruiken
2. .. weet je wanneer je  a  óf an  moet gebruiken
3. .. heb je kennis gemaakt met de words van lesson 2

Past simple:
Wanneer gebruik je de past simple?

Schrijf zoveel mogelijk voorbeelden van een bepaling van verleden tijd op.

Maak deze zin ontkennend (-):
She flew to the US three years ago.

Maak deze zin vragend (?):
They talked for hours yesterday.

Wat is het verschil tussen de werkwoorden 'flew' en 'talked'?
(Behalve de betekenis.. that's obvious)

Schrijf op wat je nog weet over 'who' en 'which'.

3. Homework check

Homework was:

• Exc. 9, 10 (p.13/14)
  
• Unit 1, lesson 1: practise more (online)

Please, open your book,

p. 13

Check together:

exc. 9/10

Grammar:

uitleg

Uitleg:

1. much / many

2. a / an

Please, take out your notebook.

• Wat betekenen much &  many?
• Hoe weet je dan welke je moet gebruiken?
• --> Hiervoor kijk je naar het zelfstandig naamwoord.

Neem over in je schrift:

much 

• znw = ontelbaar --> je kunt het niet in mv zetten (begrippen, vloeistoffen, stofjes)
  
  
• much sugar
• much time
• much homework
• much coffee

Neem over in je schrift:

• many 
• znw= telbaar --> je kunt het in het meervoud zetten, of het ís al mv.
  
  
• many children
• many birds
• many subjects
• many stories

Wat zijn  lidwoorden?

• Neem over:
• Lidwoorden zijn woorden die je vóór het zelfstandig naamwoord zet.
• NL: de, het en een
• EN: a en an
  
  
• a pizza
• a mobile
• a game
• a Euro

• an apple
• an iPhone
• an example
• an hour

• Hoe komt het, denk je, dat je voor sommige woorden 'a' als lidwoord moet gebruiken en voor andere woorden 'an'? 

LUISTER nog eens goed!

• a pizza
• a mobile
• a game
• a Euro
  

• an apple
• an iPhone
• an example
• an hour

Welke letter hoor je aan het begin?

Neem over:

Als de uitspraak begint met een klinker (a, e, o, u, i) dan gebruik je AN.

Als de uitspraak begint met een andere letter (medeklinker) dan gebruik je A

lesson 2

Please, open your book: p.157

5. (Home)work

Friday, September 15th:

Maken:

• Exc. 15 t/m 23 (p.19 t/m p.24)

Leren: 

• words lesson 1 & 2 (p.157)
• phrases lesson 2 (p.159)

• Voor jezelf
• In stilte
• Tijd tot afsluiting van de les.
• Muziek mag
• Klaar? Dan leren via StudyGo (linkje in Classroom)

Looking back:
Dit waren 2 van de doelen voor deze les:
1. Je weet hoe en wanneer je much & many moet gebruiken
2. Je weet wanneer je a óf an moet gebruiken
Hoe goed is dat voor jou gelukt en waarom?