2HV Woordenschat H2

Welkom 2F!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2F!

Slide 1 - Tekstslide

Deze les...
- Dagopening
- Stil lezen
- Miniboekpresentatie voorbereiden
- Miniboekpresentaties 
- Lesdoelen doornemen
- Start Woordenschat H2
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen
Pak je boek
en kruip 
in het verhaal.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Miniboekpresentaties
Bereid een superkorte presentatie voor over je boek. Noteer zo nodig in steekwoorden wat je wilt vertellen. Denk aan...
- Titel en auteur
- Hoe ver je nu bent
- Wie belangrijke personen zijn
- Wat er tot nu toe is gebeurd
- Wat je ervan vindt
timer
4:00

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan vergelijkingen, metaforen en personificaties herkennen en begrijpen.

Slide 5 - Tekstslide

Woordenschat H2, blz. 54
Er zijn verschillende vormen van beeldspraak. Het gaat daarbij altijd om figuurlijk taalgebruik.

Bij een vergelijking worden twee dingen met elkaar vergeleken. Je hebt dan het object (dat wat echt is) en het beeld (dat waarmee vergeleken wordt).

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat H2, blz. 54
Voorbeeld:
Jouw kamer is net een zwijnenstal.

Die kamer = object (o)
een zwijnenstal = beeld (b)

Slide 7 - Tekstslide

Hij is zo bang als ...
A
een wezel
B
een hoentje
C
een beer
D
een mol

Slide 8 - Quizvraag

Zij is zo doof als een ...
A
vis
B
vos
C
kwartel
D
duif

Slide 9 - Quizvraag

Zij zijn zo nijdig als een ...
A
poes
B
paard
C
spin
D
vleermuis

Slide 10 - Quizvraag

Woordenschat H2, blz. 54
Bij een metafoor vallen object en beeld samen. Je vervangt dan het het object helemaal door het beeld. In plaats van 
jouw kamer zeg je dan:

Het wordt tijd dat je die zwijnenstal eens opruimt!

Met die zwijnenstal bedoel je dus jouw kamer.

Slide 11 - Tekstslide

Woordenschat H2, blz. 54
Metaforen komen vaak voor als spreekwoord.

De laatste loodjes wegen het zwaarst.
Betekent: het laatste deel van iets is vaak het moeilijkst.

De appel valt niet ver van de boom.
Betekent: een kind lijkt vaak op zijn/haar ouders.

Slide 12 - Tekstslide

Woordenschat H2, blz. 54
Bij een personificatie geef je een voorwerp, plant, dier of abstract begrip (liefde, verdriet, gevoelens) menselijke eigenschappen.

De zonnestralen streelden onze huid.
Het geluk lacht me toe.

Slide 13 - Tekstslide

Het kleine krukje kreunde onder het gewicht van mijn vader.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 14 - Quizvraag

Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 15 - Quizvraag

Mijn kleine zusje was vorige week zo ziek als een hond.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 16 - Quizvraag

Rodhé gooit er met de pet naar.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 17 - Quizvraag

Ik kan vergelijkingen, metaforen en personificaties herkennen en begrijpen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Aan de slag!

- MNV Woordenschat H2, blz. 54-57


Opdr. 1 t/m 4 zijn huiswerk voor donderdag 15 september

Slide 19 - Tekstslide