3B Thema 2 Ecologie bs 1

Ecologie
Bs 1 Organismen en hun leefomgeving
Bs 2 Voedselrelaties 
Bs 3 Aanpassingen bij dieren
Bs 4 Aanpassingen bij planten
Klas 4 Thema 2
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ecologie
Bs 1 Organismen en hun leefomgeving
Bs 2 Voedselrelaties 
Bs 3 Aanpassingen bij dieren
Bs 4 Aanpassingen bij planten
Klas 4 Thema 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij nu
over ecologie?

Slide 2 - Woordweb

Ecologie
Bs 1 Organismen en hun leefomgeving
Bs 2 Voedselrelaties 
Bs 3  Aanpassingen bij dieren
Bs 4 Aanpassingen bij planten
Klas 4 Thema 2

Slide 3 - Tekstslide

Ecologie = het bestuderen van alle relaties 
tussen organismen en hun milieu.
Organismen = één enkel levend wezen. 
Milieu = omgeving
Bizons krijgen in het najaar een wintervacht en in het voorjaar een zomervacht. Op die manier kunnen ze beter tegen de temperatuur.
Wilde konijnen krijgen in het najaar een wintervacht en in het voorjaar een zomervacht. Op die manier kunnen ze beter tegen de temperatuur.
In gebieden waar sneeuw valt, veranderd ook de kleur van de vacht. Wit in de winter en bruin in de zomer.
Konijnen graven holen en hebben op die manier invloed om hun omgeving. Er komt meer lucht ondergronds en andere dieren kunnen ook gebruik maken van deze holen. 
Klik op de rondjes links-
boven in de afbeeldingen.

Slide 4 - Tekstslide

Abiotische factoren = invloeden niet afkomstig van andere organismen.
Biotische factoren
invloeden afkomstig
van andere organismen. 

Slide 5 - Tekstslide

Invloeden uit het milieu
Biotische factoren:
Roodborstje eet insecten, maar kan ook gegeten worden door roofvogels.

Abiotische factoren
Het leven van een roodborstje wordt beïnvloed door temperatuur, wind, regen, enz.

Slide 6 - Tekstslide

Individu = één enkel organisme
Populatie = is een groep individuen van dezelfde soort die zich onderling kunnen voortplanten
Ecosysteem = een levensgemeenschap 
met de abiotische factoren die in dat gebied voorkomen

Slide 7 - Tekstslide

Wat bestuderen we bij ecologie?

Slide 8 - Open vraag

In een gebied leven vossen en konijnen. Welke invloed heeft een vos op het aantal konijnen in dit gebied?

Slide 9 - Open vraag

In juni was het extreem droog. Door welke twee oorzaken nam het aantal konijnen door de droogte af?

Slide 10 - Open vraag

Biotische factoren zijn ...

Slide 11 - Open vraag

Abiotische factoren zijn ...

Slide 12 - Open vraag

Voorbeelden van abiotische factoren zijn:

Slide 13 - Open vraag

Ziekteverwekkers hebben een negatieve invloed op een roodborstje. Welke andere biotische factor heeft ook altijd een negatieve invloed op een roodborstje?

Slide 14 - Open vraag

Een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling kunnen voortplanten =

Slide 15 - Open vraag

De levensgemeenschap samen met de abiotische factoren in een gebied =

Slide 16 - Open vraag

Een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten, heet een 
Een gebied met biotische en abiotische factoren heet een
Eén enkel organisme heet een 
Alle organismen die in een bepaald gebied leven en elkaar beïnvloeden zijn een
levensgemeenschap.
ecosysteem.
populatie.
individu.

Slide 17 - Sleepvraag

Texel en Vlieland zijn twee Waddeneilanden. 
Op beide eilanden leven konijnen. 
De konijnen kunnen niet bij elkaar komen doordat er water tussen beide eilanden zit.

De konijnen op Texel en Vlieland behoren 
tot dezelfde populatie, want ze kunnen zich 
met elkaar voortplanten.
niet
wel
niet
wel

Slide 18 - Sleepvraag

In een vijver leven onder andere algen, stekelbaarsjes, waterkevers, waterplanten en watervlooien.

Deze organismen behoren 
tot dezelfde populatie.

Deze organismen behoren 
tot dezelfde levensgemeenschap.
niet
wel
niet
wel

Slide 19 - Sleepvraag

Uitdaging !

De volgende pagina's hebben vragen met een uitdaging.

Lees goed !

Succes

Slide 20 - Tekstslide

Hoe oud kan een goudvis worden? 
Na 43 jaar heeft Peter een antwoord op die vraag gekregen. Zijn goudvis is namelijk op die leeftijd overleden. Zijn vis staat nu in het Guinness Book of Records. 
Wil je Peters record breken? Dan zijn een paar dingen belangrijk. Een goudvis heeft veel ruimte nodig om te kunnen zwemmen. Het water moet de juiste temperatuur hebben en voldoende zuurstof bevatten. Eenzame goudvissen leven korter. Dus als je Peters record wilt breken, heb je meerdere goudvissen nodig. 
Naast een goede verzorging heb je ook geluk nodig. Net als andere dieren kan een goudvis ziek worden en doodgaan. Een voorbeeld van een vissenziekte is de vistuberculose.

Slide 21 - Tekstslide

Welke twee abiotische factoren
worden in de tekst genoemd?

Slide 22 - Open vraag

Welke biotische factor in de tekst vergroot de kans op een recordleeftijd bij een goudvis?

Slide 23 - Open vraag

Is in Peters aquarium een ecosysteem ontstaan?
Leg je antwoord uit.

Slide 24 - Open vraag

De goudvissen in Peters aquarium leggen regelmatig eitjes. Hieruit ontstaat een groot aantal nakomelingen. In het aquarium worden de jongen bijna allemaal opgegeten door hun ouders. 


Slide 25 - Tekstslide

Wat zou er gebeuren als
alle jongen wel kunnen opgroeien?
Geef twee gevolgen.

Slide 26 - Open vraag

Goudvissen die buiten in grote vijvers leven,
worden minder oud dan Peters vis.
Geef hiervoor twee redenen.

Slide 27 - Open vraag

Ecologie
Bs 1 Organismen en hun leefomgeving
Bs 2 Voedselrelaties 
Bs 3  Aanpassingen bij dieren
Bs 4 Aanpassingen bij planten
Klas 4 Thema 2

Slide 28 - Tekstslide

Ecologie
Bs 1 Organismen en hun leefomgeving
Bs 2 Voedselrelaties 
Bs 3  Aanpassingen bij dieren
Bs 4 Aanpassingen bij planten
Klas 4 Thema 2

Slide 29 - Tekstslide

Ecologie
Bs 1 Organismen en hun leefomgeving
Bs 2 Voedselrelaties 
Bs 3  Aanpassingen bij dieren
Bs 4 Aanpassingen bij planten
Klas 4 Thema 2

Slide 30 - Tekstslide